den Evangelischen Kerkbode mij onverwacht voor den geest.’
Met dezen aanhef, lezers! vangt de voorrede van dit pronkjuweeltje aan. - Zoo gij het aan Rec. wilt vergunnen, voor een oogenblik de bespottelijke manier van interpreteren, den Schrijver eigen, over te nemen, dan stelt hij u voor, om in de boven aangehaalde phrase, in plaats van de woorden: ‘bij het lezen van den evangelischen kerkbode,’ in te voegen: ‘bij het lezen van van der feen's aanwijzing’ - en met korte woorden heeft hij zijn oordeel over het Prulschrift gezegd.
Hij zal het staven. Ernstige wederlegging is het onwaardig. Maar tot waarschuwing voor anderen moeten zulke lasterlijke geschriften openlijk aan de kaak worden gesteld. - Het doel van deze brochure is, aan te wijzen, dat de Evangelische Kerkbode even gevaarlijk, ja nog gevaarlijker is voor de ‘ware Gereformeerden’, als de Paus van Rome en de Jezuiten, waartegen dit weekblad den strijd heeft aangebonden. Nu, wanneer tot die ware Gereformeerden (het woord Hervormden is toch contrabande, bl. 46, en het woord Protestant moest liever niet meer gebruikt worden, bladz. 4; ex ungue leonem!!) van der feen c.s. behoort, dan zouden wij den Evangelischen Kerkbode gelukwenschen, indien hij zulke onzinnige schreeuwers voor altijd kon doen verstommen. Maar dat de Heer van der feen tot zijn doel geen middel onbeproefd laat, hoe ongeoorloofd ook, is ons een nieuw bewijs voor de waarheid: ‘Ook bij de Ultra-Orthodoxen in de Hervormde kerk is er eene partij, die schijnt te gelooven, dat het doel alle, ook de slechtste middelen heiligt.’
Welke zijn nu zijne middelen? ‘Afschuwelijke laster!’ Hij heeft geen weekblad gezien, ‘aan den Kerkbode in leelijkheid en geestelijke magerte gelijk. Na de vele vette jaren, door den Heer aan ons vaderland gegeven, zijn er reeds lang vele magere, zeer leelijke koeijen, d.i. schrale jaren des hongers in het geestelijke, beginnen op te staan, door welke die overvloed grootendeels vergeten is. Maar onder al die magere en leelijke dingen is er voorzeker