De eenigheid der R.C. Kerk, niet benijdenswaardig voor Protestanten, die naar eenigheid des geestes moeten streven. Te Leeuwarden, bij J.W. Brouwer. 1842. In gr. 8vo. 79 bl. f : - 90.
De Schrijver van dit hoogstbelangrijk stukje stelt het zich ter taak, om aan de hand der geschiedenis den min kundigen, maar waarheidlievenden en over den toestand van zijn kerkgenootschap bekommerden Protestant aan te wijzen, wat er eigenlijk is van die hooggeroemde eenheid, waarop zekere, ook in ons land genoegzaam bekende factie der Roomsche kerk zich zoo hoogelijk pleeg te verheffen. - Hij toont op eene klare en bevattelijke wijze aan, hoe zich de leer van de Suprematie des Heiligen Stoels eens in latere eeuwen heeft gevormd en ontwikkeld, en hoe te allen tijde tegen dit Monarchaal beginsel eene Episcopale hoofdrigting in de kerk zich heeft doen gelden, tot op dezen dag toe. - Vervolgens behandelt hij met wijze bedachtzaamheid de vragen, of het wenschelijk zij, dat de formulieren van eenigheid haar op zulk eene wijze handhaven, dat zij onveranderlijk de omhelzing van dezelfde leerbegrippen steeds vordere; en daarna, of zij wenschelijk zijn, indien zij zoo nabij mogelijk de leerbegrippen der kerk uitdrukken. Na deze laatste vraag in een' betrekkelijken zin bevestigend te hebben beantwoord, wijst hij aan, dat de Protestant echter nog naar eene hoogere eenheid moet streven, de eenheid des geestes. Waarin die bestaat,