willen veranderen betrekkelijk de aansprakelijkheid der Executeuren, daar de vervolging niet tegen hen, maar tegen de Erfgenamen en Legatarissen Universeel, als volgens Art. 4 der Successiewet de éénige tot doen van aangifte verpligte personen, moet worden ingesteld. Trouwens, onafhankelijk van alle arresten, vragen wij, hoe de Executeuren ooit binnen behoorlijken tijd met de Erfgenamen zouden kunnen afrekenen, indien zij voor de regten en boeten, volgens de Successiewet verschuldigd, nog na het doen hunner rekening verantwoordelijk bleven, tot dat de termijnen, bij Art. 26 der wet op het regt van Successie gesteld, verloopen waren? Zouden Executeuren dan niet, of ruim twee jaren, na het doen der aangifte, met de afrekening des boedels moeten wachten, of wel steeds eene aanzienlijke som tot nadere afrekening in handen houden: want wie kan weten, in welke Processen de Administratie hen, vóór de tijd der verjaring dáár is, zou willen wikkelen? Schoon dus de Executeuren bevoegd zijn de aangifte te doen, en zelfs verpligt mede daarvoor te zorgen, verliest de Schatkist haar regt tegen hen, en behoudt het alleen tegen de Erfgenamen en Legatarissen Universeel, zoodra de boedelrekening geschied is en de Executeuren hunnen post hebben nedergelegd. Bl. 23 hindert ons de stelling, dat, zoo een of meerdere Aangevers buiten staat zijn te teekenen, hunne handteekening dan door twee getuigen dient bevestigd te worden. Die handteekening zal dan een zoogenaamd kruisje zijn; maar zulke handteekeningen kent de wet niet, en de quasi-legalisatie daarvan door twee getuigen is almede een hulpmiddel buiten de wet. Recensent weet zeer goed, dat vele Ontvangers Memoriën aannemen, op zulk eene wijze geteekend; doch, schoon de Administratie het toelaat, geoorloofd is het echter niet. Als een Aangever niet kan teekenen, dan moet hij naar een' Notaris gaan en voor dezen de
verklaring van den staat des boedels afleggen; dan kan de Notaris aan het slot der Acte de vermelding doen, dat de Comparant niet heeft leeren teekenen, en de Notariele Memorie van Aangifte, in het oorspronkelijke uitgeleverd, wordt, na geregistreerd te zijn, op het bureau van Successie ingediend. Zoo wordt bijna nooit gehandeld; maar zoo behoort het toch, als een Aangever zijnen naam niet schrijven kan.
De Heer Mr. de pinto, tot wiens hierboven aangekondigd werk wij thans overgaan, zegt in zijne Voorrede, bl. IX: