Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1842
(1842)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijJesaias vertaald en opgehelderd, door J.H. van der Palm. III Deelen. Tweede Druk. Te Rotterdam, bij van der Meer en Verbruggen. 1841. In gr. 8vo. 973 bl. f 9 - :Ofschoon dit TijdschriftGa naar voetnoot(*) tijdens de eerste verschijning van dit werk geene uitvoerige beoordeeling, maar meest eene aanprijzende aankondiging heeft gegeven, zoo zal toch niemand verwachten, dat wij zulks bij de uitgave van dezen herdruk zullen aanvullen. Zesendertig jaren lang is van der palm's opheldering van den eersten en voornaamsten der Israëlitische Profeten gewaardeerd als een werk, waarin kennis en goede smaak op elke bladzijde doorstralen, en dat niet alleen als uitlegging van jesaias zelven, maar ook als model van Schriftverklaring, voor velen ter vraagbaak geweest is, en nog is. Het behoefde | |
[pagina 482]
| |
eenen herdruk, en dat kan ons niet verwonderen. Want aan de eene zijde is de voorraad van aanteekeningen in 's mans Bijbelvertaling niet zoo uitgebreid, dat men daarbij de opzettelijke en breedvoerige verklaringen van den beroemden Hoogleeraar over een der belangrijkste Bijbelboeken zou kunnen missen; anderdeels is onze bedachtzame en bescheidene Nederlandsche Godgeleerdheid nog niet op de hoogte der vermetelheid, met welke nog na het in 't licht verschijnen van dit werk ook de schriften van dezen Profeet zijn - om geen ander woord te gebruiken - aangevat, waardoor de uitlegging van van der palm, den kweekeling der Schultensche school, over een boek des O.V. zou zijn onbruikbaar geworden, of althans te weinig op de hoogte des tijds staan, om nog op nieuw te worden in het licht gegeven. De Uitgevers hebben, daaraan twijfelen wij niet, aan velen eene belangrijke dienst bewezen met dezen herdruk. Het werk is daarbij een weinig goedkooper geworden, dan de eerste druk was. Die kostte f 10-20, maar telde ook, door ruimeren letterdruk, bijna 500 bladzijden meer. Men heeft alleen die veranderingen in taal en spelling gemaakt, welke geenen invloed hadden op den stijl des werks, maar overigens woordelijk afgedrukt. Daardoor is ook het korte Voorberigt voor het derde Deel overgenomen, waarin de Schrijver spreekt van de afzonderlijke aanmerkingen, op welke hij in het Voorberigt voor het eerste hoop gegeven, en naar welke hij hier en daar in het werk zelf verwezen had; zeggende, dat deze niet zoo spoedig, en misschien in de Latijnsche taal, zouden gegeven worden. Men weet, dat later aan deze belofte niet is voldaan, en dat deze afzonderlijke aanmerkingen nooit verschenen zijn. Doch nu maakt dat Voorberigt, na 36 jaren en den dood van den waardigen Schrijver, eene zonderlinge vertooning, en men had beter gedaan, in eene aanteekening onder bladz. IX van het eerste Voorberigt, met een woord te herinneren, dat die aanteekeningen niet gevolgd zijn. Misschien ware het niet ondienstig geweest, dat men daar, waar het werk zelf er naar verwijst, de latere opheldering | |
[pagina 483]
| |
der plaats in de Bijbelvertaling hadde opgenomen; en die in 1841 den Profeet jesaias naar van der palm geeft, moest, ten minste zoo komt het ons voor, niet alleen het werk, zoo als het in 1805 het licht zag, afdrukken, maar er ook bijvoegen, wat de groote Bijbeluitlegger later anders ingezien heeft, hetwelk wel slechts op enkele plaatsen het geval is, maar op welke van de latere verklaring in de Bijbelvertaling melding had moeten gemaakt zijn. |
|