gevoegd, vereenigen; maar van een' man, als ter haar, zouden wij zoodanig eene omwerking van Abraham den Aartsvader gewacht hebben, als hoogvliet zelf ons zou geleverd hebben, indien hij, in het leven met de kracht der jeugd teruggekeerd, maar toegerust met de kundigheden van onzen tijd en met een meer gelouterden smaak, in ons midden ware opgetreden, om eene nieuwe uitgaaf van zijnen Abraham het licht te doen zien. Van ter haar hadden wij eenen arbeid gewacht, in waarde gelijk staande met dien van bilderdijk aan de Geuzen van o.z. van haren. Menig middelmatig Dichter van ons tijdperk, en aan de zoodanigen ontbreekt het ons niet, zou dergelijke verbeteringen, als in deze uitgaaf zijn bijgebragt, even goed hebben daargesteld; en indien men zich geene omwerking van meerder aesthetisch belang wilde getroosten, bestond er geene reden, om een boek op nieuw te laten drukken, hetwelk op bijna alle auctiën voorkomt.
Waarom het eerste boek of den eersten zang niet dadelijk begonnen met: ‘Het lust mij, Abram, op den togt naar Kanaän?’ voorts eenige verandering gemaakt in de aankondiging van het plan, en, na wijziging van het slot, met het tiende boek het werk voleindigd? Waar dan, bl. 227, Gods Engel andermaal nederdaalt, nadat abraham zich bereid had getoond zijnen éénigen zoon op te offeren, en alzoo uit liefde voor den Eeuwige niet minder te kunnen doen, dan vele afgodendienaars uit vrees voor hunne gewaande Goden; waar die Engel hem toezegt, hoe in of door des Aartsvaders kroost alle volken der aarde zullen gezegend worden, en hoogvliet zelf verhaalt, dat abraham nu een gezigt kreeg, waarin hij geheel de toekomst, ook de verschijning van den Heiland der wereld, doorziet en aanschouwt: dáár had ter haar dat gezigt eenigzins meer in bijzonderheden kunnen ontwikkelen, en abraham met izaak, maar geenszins op dien allegorischen zegewagen, doch slechts dankbaar en juichende tot sara kunnen doen wederkeeren; kortelijk melden, dat hij haar het voorgevallene mededeelt, en dan met een krachtig slot het werk voltooijen, waarbij abraham zou kunnen geschetst worden als den geloofsheld, die gestreden en overwonnen had. Dan zou de Abraham een Episch dichtstuk zijn geworden, een zoogenaamd Heldendicht.
Zou men ook in den aanvang van het tweede boek den Hemelraad niet alzóó hebben kunnen wijzigen, dat jehova