eene dusdanige vergadering van de aanzienlijken van Nederland, als in het verhaal Filip Mauvert voorkomt, zijnen eigen' misstap zal bekend hebben, door toen reeds de later zoo vermaard gewordene margaretha van parma voor zijne natuurlijke dochter te erkennen.
Hoe verder de Schrijver of Vertaler, bl. 78 en verv., in het verhaal van het beleg van Leyden, op den zonderlingen inval is gekomen, om de algemeen onder den naam van magdalena moons bekende minnares van valdez, bevelhebber in dat beleg, den naam van kennava te geven, kan Rec. niet vatten; ook is haar sterven, ten minste in de Geschiedenis, niet op zoodanige wijs vermeld als hier voorkomt.
Een belangrijke misslag begaat de Schrijver in het verhaal van jaureguy, door te melden, dat het Prins maurits was, die den moordenaar zijns vaders terstond vatte en hem eene gevaarlijke wonde toebragt. Ook heeft, volgens de Geschiedenis, jaureguy willem I niet met een mes of ander scherp wapentuig, maar dadelijk met een pistool gekwetst. Verder heeft de teregtstelling nooit plaats gehad: voor het onderzoek van het regtsgeding was het onvoorzigtig, dat eenige Edellieden, daar tegenwoordig, den moordenaar met hunne degens eenige steken door het lijf gaven en des Prinsen Hellebardiers hem vervolgens doodsloegen.
Wij zouden dergelijke leemten met nog andere kunnen vermeerderen. Al deze afwijkingen en historische onwaarheden behoeven noch behooren plaats te vinden: onder het romantische kleed moeten de personen niet onkenbaar, hunne handelingen, het karakteristieke op het tooneel hunner bedrijven niet scheef en verdraaid voorgesteld worden; dit alles kan voor den minkundige en oningewijde in de Geschiedenis niet anders dan nadeelig zijn.
Wij eindigen met den wensch, dat de Vertaler zijnen tijd en zijne kennis voortaan liever bestede aan het overzetten van betere voortbrengselen, en niet medewerke, om de Geschiedenis, door vreemden en onkundigen dusdanig verminkt, nog meer geschonden onzen Nederlandschen Lezeren voor te houden. Wij kunnen het den Franschman eenigzins vergeven; van den Nederlander moesten wij zoo iets niet ontvangen. Tantum!