voor 100,000 Spaansche daalders in goud, voor 292,000 daalders zilver; een degen ter waarde van 7,000 daalders, juweelen voor 92,000 daalders, ordesteekenen geschat op 18,000 daalders, porselein voor 2,000,000 daalders, schilderijen voor 100,000, Gallicische en Fransche hammen voor 14,000 daalders, gezouten visch, boomolie in ongehoorde menigte en waarin hij dus ongetwijfeld handel dreef, 1500 arroba chocolade, 48 prachtgewaden, 180 broeken, 1170 paar zijden kousen, 600 terzio's snuiftabak. Welk eenen zonderlingen inboedel voor eenen Minister!
Met den Hubertsburger vrede eindigde de oorlog. ‘Alles bleef,’ zoo besluit schlosser zijn verhaal, ‘gelijk het vóór den oorlog was geweest, en onuitsprekelijke ellende, schulden der steden, landen en dorpen, die later den achterkleinzoon nog drukten, vernietiging van den welstand der nijvere klassen: zietdaar de eenige vrucht van de lange kabalen en hardnekkige volharding der godsdienstigste, deugdzaamste en meest geliefde Vorstin in Europa!’
Na het slot van den zevenjarigen oorlog te hebben vermeld, geeft schlosser in de laatste bladzijden van dit vierde Deel nog het treurige verhaal van de regering en den moord van peter III, en besluit alzoo met de komst van catharina II tot den troon, van wie de Schrijver teregt zegt: ‘De nieuwe Keizerin van Rusland kon zich op de deugden der Keizerin maria theresia niet beroemen; maar haar geest, hare talenten, hare kundigheden, zelfs hare geniale uitspatting en ongehoorde verkwisting vonden in Europa, vooral echter in Duitschland en Frankrijk louter lofredenaars en een grooter aantal poëtische, filosofische en rhetorische bewonderaars, dan maria theresia's vroomheid en deugd.’ Helaas! is de wereld in dat opzigt wel beter geworden, en begrijpt men ook nog in onze dagen wel, dat de burgerlijke moraal, gelijk schlosser haar noemt, ook op grooten en Vorsten toepasselijk is? Zij zijn eerst menschen, dan Vorsten; wat hen in de eerste betrekking verlaagt en schandvlekt, dat behoorde door de laatste in hunne oogen en in de oogen der menschen nog verachtelijker te worden. Hoe dikwijls gaat het omgekeerd, en prijst en verheerlijkt en vleit men hen, al maken zij zich schuldig aan ondeugden, die den geringsten hunner onderdanen aan de algemeene verachting zouden overgeven! Zoo is het altijd geweest: zal het zoo ook altijd blijven?