Heeren, welker orde hij volgt. (Op deze manier van eene Goddelijke Volkswet der Israëliten als rigtsnoer voor Christenen te volgen, eene ongerijmdheid, die door Katholiek en niet Katholiek zoo dikwijls begaan is, en nog niet zelden begaan wordt, zullen wij thans, als de hoofdzaak niet rakende, niet spreken.) - Dit onderwerp vervolgt hij in de tweede Afdeeling, door in H. I de verdraaijingen der Jezuitsche Moralisten ten toon te stellen ten opzigte der Kerkgeboden, en in H. II ten aanzien van andere Kerkelijke wetten, verordeningen en bepalingen. - De derde Afdeeling heeft ten opschrift: over de zonde, en doet zien, hoe de Jezuitsche Moraal, zoo wel omtrent de zonde in het algemeen, als omtrent de dusgenoemde zeven hoofdzonden, alle banden van zedelijkheid losmaakt, of, gelijk de Schrijver zelf zich uitdrukt, bl. 161, ‘zich het groote doel voorgesteld heeft, alle zonde uit de wereld weg te redeneren, en het geweten van allen angst te bevrijden. Zij zoekt dit te bereiken door zulk eene bepaling te geven van datgene, wat in waarheid eene zware zonde heeten kan, dat het daardoor werkelijk zwaar moet vallen, eene zware zonde te plegen.’ Maar onder deze rubriek vindt men nog veel in dit Hoofdstuk, wat men onder dit opschrift niet zoeken zou, namelijk den heilloozen invloed der Jezuitsche Zedekunde op geloof, hoop en liefde, op het gebed, op de beneficiën, simonie, geestelijke immuniteit, en asylen, en met een kort woord op de monnikorden. - De vierde Afdeeling handelt over den schadelijken invloed derzelve op de goede bediening en waarneming der Sacramenten. Zeer merkwaardig zijn, bij gelegenheid dat ellendorf
van de aflaten spreekt, zijne woorden, bl. 261, 2: ‘Waarlijk, toen luther deze daadzaken ter tafel bragt, en luide zijne stem er tegen hooren liet, hoe kon toen één verstandige nalaten, om zich, voor de zaak van Godsdienst en zedelijkheid, aan zijne zijde te scharen; wie kon toen nog gehecht blijven aan Rome, van waar al die gruwelen waren uitgegaan, dat zelf vermetel ze durfde plegen, en de gepleegde verdedigen? Maar in Rome heeft men alle schaamte uit-