ja, maar 't zijn Engelschen, die het schrijven. En dan die vertelling van den kleermaker te Bonn ... - Is op verre na het minste niet. - Er is toch veel aardigs en kluchtigs in. - Gij hebt gelijk; maar is dat luim? humour? sterne b.v. - Aha! wilt gij daarheen? Maar alles is ook hier geen boert. - Neen, b.v. hetgeen gij bladz. 200 enz. leest over den zelfmoord, waarover waarachtig een Engelschman wel zwijgen mag. - Zeg mij eens even; gij zijt er ook geweest; is dat zoo met de afpersing van vreemdelingen aan den Rhijn, als bladz. 192 staat? - Ik heb het niet kunnen ontdekken; maar gij moet in het oog houden, dat het overdrijven aan het genre eigen is, en hood ... - Heeft, naar mijne gedachten, zijne natie een zeer slecht compliment gemaakt over den belagchelijken reislust, qua reislust, van velen hunner. Maar nog eene vraag. Gaat de zon achter Ehrenbreitstein onder? - Dat is naarmate waar men is. - Van den Rhijn te zien. - Zeker niet; dan daalt zij links af, en schijnt haren gloed in de golven van het Laacher-meer te willen koelen. Maar hoe komt gij aan die malle vraag? - Omdat het in het boek staat; sla bladz. 179 maar eens op. Kort en goed, wat dunkt u van de luimige Rhijn-reis? - Dat zij niet luimig, maar toch hier en daar zeer aardig, en voor gemengde Leesgezelschappen zeer geschikt is. Gij kunt haar daarvoor gerust aanbevelen. Zegt het voort!