eischten, welke de Schrijvers opgeven, om in deze Orde opgenomen te worden, treffen wij aan eene vijfentwintigjarige dienst als Officier. Onder de historische Gedenkpenningen van lodewijk XII vinden wij eene Medaille (bl. 246) op de instelling dezer Orde afgebeeld, en aldaar treffen wij, bij de opgaven der vereischten, de vermelding van slechts eene tienjarige dienst als Officier aan. De overige Fransche Ridderorden worden hier, alsmede de Orde van het Julij-kruis, beschreven en afgebeeld; ook de Kruissen en Medailles, door verschillende Fransche Vorsten ingesteld en geslagen.
De Orde van St. George te Genua wordt weinig meer uitgereikt. Zij had hare stichting aan een bezoek van Keizer frederik III te Genua in 1452 te danken.
Wij vinden hier verder de Ordeïnstellingen van Griekenland; van Engeland, van welke de beschrijvingen uitvoerig, de afbeeldingen der Ordeteekenen fraai zijn; wijders van Hanover, de Medailles van het Hanseatisch Verbond, de Ridderorde van Hessen Darmstad, Hessenkassel, van den Kerkelijken Staat, en de laatste dezer Afleveringen bevat de beschrijvingen en afbeeldingen van de Ridderorden van de Nederlanden en het Groothertogdom Oldenburg. Bij die van de Nederlanden, de Militaire Willemsorde en van den Nederlandschen Leeuw, worden gevonden al de medailles en eerekruisen, welker stempeling en uitreiking zoo geheel in verband met geschiedkundige herinneringen onzes Vaderlands staan.
Wat Nederland betreft, hieromtrent merkt Rec. nog het volgende aan: Velen zullen welligt denken, dat de beide genoemde Orden, om niet te spreken van de Orde van de Unie, door Koning lodewijk ingesteld, de eerste zijn die in ons Vaderland zouden zijn ingesteld geworden; en schoon het wel niet tot de taak der Schrijvers behoort, om van niet meer bestaande Ridderorden te gewagen, zoo we te men, dat, volgens het zeggen van eenige Schrijvers, floris V, Graaf van Holland, Zeeland en Friesland, in het jaar 1290 eene adellijke Orde gesticht heeft, welke die van St. Jacob genoemd werd. De aanleiding tot derzelver instelling is moeijelijk te bepalen, maar wel, dat de Graaf, in genoemde jaar open hof houdende in den Haag, aldaar twaalf zijner Edelen tot Ridders sloeg. Het Ordeteeken bestond in eene halsketen van goud, volgens anderen van zilver verguld; dezelve was met zes schulpen versierd, en onderaan hing een gouden pen-