Groningen, bij W. van Boekeren. 1841. In gr. 8vo. 428 bl. f 4-50.
Dit tweede Deel van een werk, waarvan wij den aard en de strekking bij de aankondiging van het eerste genoegzaam hebben doen kennen, bevat de algemeene Geschiedenis van de Oostersche Volken en Grieken, van den Macedonischen tijd tot op de Romeinen; een tijdvak, niet alleen rijk in gewigtige gebeurtenissen, maar voornamelijk opmerkenswaardig, uithoofde eener meerdere onderlinge nadering der Volken, te weeg gebragt door de overwinning van Azië, door alexander van Macedonië, en later nog meer, door de uitbreiding der Romeinsche heerschappij in Europa, Asië en Afrika, bevorderd. Niets is moeijelijker, dan eene geregelde voorstelling te geven van de elkander snel opvolgende en doorkruisende voorvallen, gedurende de eerste jaren na alexander's dood; en vele punten in de Geschiedenis der diadochen en epigonen, of de opvolgers van dien veroveraar, die de Macedonische, Syrische en Egyptische dynastiën gesticht hebben, maken de algemeene voorstelling daarvan zeer bezwaarlijk.
Het vijftiende Hoofdstuk, waarmede dit Deel begint, behandelt het Macedonische tijdvak onder philippus en alexander (359-323 vóór chr.) en bevat, in vier Afdeelingen, de Geschiedenis, de Staatsinrigting, Zeden en Levenswijze, Kunsten en Letterkunde. Het zestiende Hoofdstuk, of het tijdvak der Macedonische Diadochen en Epigonen, geeft, ook in vier Afdeelingen, het tafereel der gebeurtenissen, die onder de verschillende dynastiën en in Griekenland voorvielen tot op den tijd van agis III en cleomenes III, Koningen van Sparta, van de Staatsinrigting, Nijverheid, Zeden en Levenswijze in dit tijdvak, en tevens ook van den toestand der Kunsten, Wetenschappen en Letterkunde gedurende hetzelve.
De daadzaken zijn hier weder, hoewel kort, in eene duidelijke orde behandeld, zoodat men een goed overzigt van het geheel der tijdvakken verkrijgt, die zoo rijk aan afwisselende gebeurtenissen waren. Maar vooral, zoo als in het vorige Deel, is dit werk belangrijk door de uitvoerige opmerkingen over de Staatsinrigtingen, Zeden, Levenswijze, Kunsten, Wetenschappen en Letterkunde. Men verkrijgt hierdoor een aanschouwelijker denkbeeld van den toestand en