en naäpers hunnen meester zelfs niet op zijde komen, heeft den smaak van het publiek op deze soort van werken bepaald, en van dien tijd afworden wij met zoogenaamde historische Romans als overstroomd. Het is alsof er geen heil te vinden is, indien men zich niet aan deze soort van Romans toewijdt, en onze dagbladen zijn dagelijks opgevuld met aankondigingen van historisch-romantische verhalen, uit alle tijdvakken onzer Geschiedenis ontleend.
Het is ons daarom eene aangename verpoozing, als wij eens tot den huiselijken Roman worden teruggebragt. Onzes inziens heeft de vervaardiging van dezen niet mindere moeijelijkheden. Bij den historischen Roman, zoo het tijdvak goed gekozen is, levert de geschiedenis zelve belangwekkende personen en gebeurtenissen op, en de dichter behoeft zijne romantische personen slechts gevoegelijk rondom de historische te groeperen. Bij den huiselijken Roman is dat niet zoo. Daar moet de verdichting al het belang bijzetten, en er behoort niet weinig kunst toe, om dit tot den einde vol te houden. Een der beste middelen daartoe is zeker, dat men zich een' persoon kieze, die als het hoofdbeeld is, dat telkens terugkomt, aan wiens teekening men al zijne zorg besteedt, en die als het middelpunt wordt van elke groep.
Dit heeft de Schrijfster van den Roman, welken wij moeten aankondigen, levendig gevoeld, en het is haar gelukt, om voor dien hoofdpersoon het levendigste belang op te wekken. Het boek moest eigenlijk niet Marianne heeten; het is wel hare geschiedenis, die hier verhaald wordt, maar de Iersche voedster is toch de hoofdpersoon van het geheele boek. En waarlijk, haar kerakter is met eene kunst en juistheid geteekend, die ons dezen Roman zeer hoog doen schatten, en hem boven vele anderen ter lezing doen aanprijzen. Het eigenaardige van het Iersche volkskarakter, naïveteit, slimheid, eenvoudigheid, goedhartigheid en standvastige trouw, zien wij bij de Iersche voedster met eene diepte van gevoel en eene kunstelooze godsvrucht vereenigd, die haar beeld tot een der bekoorlijksten maken, die de Romanschrijfster heeft kunnen teekenen. Zij is eene vrouw van geringen stand en blijft dat ook, en toch is er in hare taal eene welsprekendheid, die tot het harte gaat. Hare schildering is allervoortreffelijkst, en op zichzelve voldoende, om het boek ruimschoots aan te bevelen en aan hetzelve eene goede ontvangst te verzekeren.