zij integendeel als eene volstrekt schuldelooze, ten zoen der schim van achilles, zonder dat die schim uitdrukkelijk haren dood had gevorderd, geslagt wordt; - als men hier nog bijvoegt, hoe het medelijden met hekuba eenigermate in afschuw van hare wreedheid verandert, wanneer zij niet slechts den verraderlijken en hebzuchtigen moordenaar van haren zoon polydonis, den Thracischen Koning polymestor, de oogen laat uitsteken, maar bovendien ook zijne onschuldige zoontjes door hare medeslavinnen laat ombrengen; - als men dat alles zich voor den geest brengt, dan wekt het verwondering, dat de Heer hecker juist dit Treurspel van euripides verkozen heeft, om het in Nederlandsche dichtmaat aan zoodanige beminnaars der letterkunde, die de Grieksche taal niet magtig zijn, mede te deelen. Want zij, die Grieksch lezen, zullen toch wel genoeg en beter hebben aan het oorspronkelijke, waarbij de jeugdige literator dan nog onder anderen kan raadplegen het Specimen literarium in euripidis Hecubam, door den Heer j.b. verwaijen. (Utrecht, bij j. altheer, 1833.)
Wat nu de dichterlijke overbrenging door den Heer hecker aangaat, zij is niet zonder verdienste, maar toch dikwerf stroef, hard en duister.
Wie zal bl. 1 in de woorden:
- ‘den Vorst, die trotsch te moede
Het Thracisch ruitervolk bevestigt in zijn hoede.’
de eenvoudige en duidelijke woorden van euripides vs. 9 herkennen, ja wie zal het Hollandsch zonder behulp van het Grieksch verstaan: ϕίλιππον λαὸν ἐυθύνων δορί?
Niet beter is bl. 23: (hekuba:)
‘Mijn dochter, waar te zien in zulk een zwerm van rampen
‘En jamren, die om strijd met nieuwe jamren kampen,
‘In wissling door elkaâr geslingerd, dat mijn hart,
‘Aan 't eene leed geklemd, in 't ander leed verwart!
Euripides heeft, vs. 580 en vervolgens:
᾽ῶ θύγατερ, ὀυκ ὀῖδ ἐις ὅπ βλέψω κακῶν,
πολλῶν παρόντων· ἢν γὰρ ἁψωμαι τινὸς,
τόδ´ ὀυκ ἐᾴ με, παρακαλεῖ δ` ἐκεῖθεν ἀῦ
λύπη τις ἄλλη διάδοχος κακῶν κακοῖς.