schouwt de Schrijver het ontstaan der Hollandsch-Oostindische Compagnie. Daarop Java onder het Monopoliestelsel dier Compagnie, waarvan zoo wel het goede als het kwade wordt aangetoond. Vervolgens schetst hij (bl. 24 en vervolgens) het verval der gezegde Compagnie; daarna (bl. 36) Java onder het dwangarbeid-stelsel, ingevoerd door den Generaal daendels; verder (bl. 45) Java onder het Landrenten-stelsel, ingevoerd door de Engelschen in 1812, en tot 1830 door Holland behouden. Bl. 70 begint het berigt van de oprigting der Handelmaatschappij, en daarop, bl. 79, Java onder het Landbouwstelsel, ingevoerd in het jaar 1830 door den Generaal van den bosch. Dat stelsel wordt ten hoogste geroemd, en de toepassing daarvan, zoo op de Suiker- als op de Indigo-cultuur, aangewezen; terwijl verder de handel met de Nederlandsche Oostindische bezittingen in oogenschouw wordt genomen, waaruit
onwedersprekelijk volgt, hoe heilzaam het Landbouwstelsel van den Generaal van den bosch, zoo voor het Moederland als voor de Volkplanting, werkt. Het Aanhangsel des Vertalers, waarin hij de Chinezen, Siamezen, Cochinchinezen, Arabieren en Boeginezen, als in den Indischen Archipel, vooral op Java, handeldrijvende volken, ons kennen doet, van welke zelfs vele personen, inzonderheid Chinezen, zich als inwoners er hebben gevestigd, verhoogt de waarde van het geheel.
In denzelfden geest, en met aanprijzing derzelfde hoofddenkbeelden, is eens ongenoemden Nederlanders Bijdrage tot de kennis van den voormaligen en tegenwoordigen staat onzer Oostindische Bezittingen. Overtuigend wordt in dit verdienstelijk boekje bewezen, dat het Engelsche Landrenten-stelsel, hoe schijnbaar vrijzinnig, hoe voortreffelijk welligt naar onze begrippen, geheel tegen de denkwijs en de gewoonten der Javanen inloopt, ja zelfs de oorzaak van ontevredenheid en opstand geweest is; dat daarentegen het Landbouwstelsel van den Generaal van den bosch niet alleen voordeelig is voor Nederland, maar ook den Javaan genoegen geeft en hem welvaren verschaft. Maar opmerking verdient het, daar er onlangs weder onlusten op Sumatra zijn uitgebarsten, wat de Schrijver zegt, bl. 99: ‘Daar te lande (op Sumatra) zullen wij echter nimmer kunnen doen datgene, wat op Java met zulke goede gevolgen plaats heeft; want het geheele land bestaat grootendeels uit eene verzameling van Republieken, en wel zeer vrijzinnige Republieken. De