en het allen Ambtenaren der Regterlijke Magt, allen, die invloed oefenen op het begeven van regterlijke posten, waaronder, helaas! velen, die geen Latijn verstaan, en allen, die eenmaal Regters of Raadsheeren zoeken te worden, ter lezing en bepeinzing aanbevelen, is uit het voorafgaande gereedelijk af te leiden.
De bijdrage van Mr. holtius tot de Geschiedenis der regtsgeleerde Dogmatiek, zijnde eene Verhandeling over het Wisselregt in de XIVde Eeuw, volgens de consilia van baldus, voorgelezen in de derde klasse van het Nederlandsch Instituut, getuigt van grondig onderzoek. Het is een verdienstelijk werkje in eene bibliotheek, hetwelk men van tijd tot tijd kan raadplegen; maar, behoudens beter oordeel, is het veel te dor voor eene voorlezing, die, als is zij van wetenschappelijken inhoud, toch de aandacht op eene min of meer aangename wijze boeijen, maar niet vermoeijen moet.
Doch waartoe de Notaris leefkens dien Catechismus van het Burgerlijk Regt heeft uitgegeven, is ons duister. Hij zegt in zijn Voorberigt, om aan anderen nuttig te zijn; echter alzoo, dat hij door die anderen het niet regtsgeleerd publiek verstaat. Maar voor ieder is immers het Burgerlijk Wetboek toegankelijk? Heeft iemand lust, zich eenige kennis van het Burgerlijk Regt hier te lande te verwerven, zonder van de regtsgeleerdheid zijne studie te maken, wij keuren dit verlangen goed; maar al wat hij dan ook niet in de wet zelve duidelijk zal te lezen vinden, zal hij vergeefs in dien Catechismus zoeken. Er wordt wel in het tweede antwoord zeer juist gezegd: in buitengewone en twijfelachtige gevallen kunnen de Regtsgeleerden tot vraagbaken dienen. Maar voor hetgeen dagelijks voorkomt en onder het bereik van elks bevatting valt, is de wet zelve wel genoeg. Wij vreezen nu, dat het boekje eene vraagbaak voor zaakwaarnemers worden zal, en juist het kwade zal veroorzaken, hetwelk de Schrijver zegt te willen verhinderen. Overigens hebben wij dáár, waar wij het opstel hebben nagelezen, hetgeen op onderscheidene punten het geval is geweest, geene onnaauwkeurigheden ontdekt. Trouwens de Heer leefkens is een kundig Notaris; doch hij had beter gedaan òf niets uit te geven, òf iets, waaruit blijken kon, dat hij niet slechts helder denkt, kort en gemakkelijk schrijft, maar ook grondige regtskennis bezit. De verdienste van dezen anders oordeelkundig ingerigten Catechismus is dus, wat