Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1842
(1842)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 143]
| |
Almanakken voor 1842.(Tweede Verslag.) Alvorens ons verslag van de Almanak-literatuur voor dit jaar te vervolgen, moeten wij op twee dingen in het vorige met een woord terugkomen. Het eerste betreft den regel in Agnes van der Sluis (Aurora): God heeft den wind 't geschoren lam verzacht.
Wij noemden dien duister. Des Dichters bedoeling is ons evenwel duidelijk geworden, nadat wij ons herinnerden, dat sterne, in zijn Sentimental Journey de ongelukkige Maria van Moulins doet zeggen: God tempers the wind to the shorn lamb. De Heer ten kate heeft èn door het verband, waarin hij deze navolging plaatst, èn door het weglaten van het noodzakelijke voor, het duidelijke en schoone zeggen van sterne zeer duister gemaakt. Het andere betreft het Grafschrift in den Almanak voor Hollandsche Blijgeestigen, hetwelk ons gebleken is even laf van vorm te zijn als van inhoud. Het is eene onaardige aardigheid voor de schellingsplaats. En nu, overgaande tot de overige ons ter hand gekomene Almanakken, zullen wij, gelijk wij de vorige maal met de Prachtboekjes begonnen, het nu met de Provincialen doen. Hetzij men den staatsrang der gewesten of den ouderdom dezer jaarboekjes in aanmerking neme, de eerste plaats komt toe aan den | |
Gelderschen Volks-Almanak. VIIIste Jaar. Te Arnhem, bij G. van Eldik Thieme. f : - 75.Behalve een paar versjes van w. sluiter, zijn de stukjes in poëzij weinige; maar wat er van voorkomt, is goed. Gelrus bezingt eenen avond in Gelderland, perk den middernacht, enz. Het proza is, als naar gewoonte, meestendeels regt Geldersch. Ds. van schevichaven levert een zeer onderhoudend stukje over zijne woonplaats Heumen c.a. en den omtrek, waarvan tegen het volgende jaar het vervolg wordt beloofd. Iets dergelijks treffen wij hier meer, gelijk ook in de volgende Almanakken aan. Wij achten dit onge- | |
[pagina 144]
| |
past, en hopen, dat men er - eene enkele uitzondering daargelaten - van terugkome. Ook voor den oudheidkundige is het zoo even vermelde stukje niet onbelangrijk. De zoodanige vindt ook bevrediging van zijnen weetlust in: eenige oudheden en volksgebruiken uit de omstreken van Elburg, gelijk ook in: herinnering aan Monferland, het laatste van l.j.f. janssen. De bekende Meister Maorten Baordman spreekt ditmaal over de ontevraeijenheid. De verzameling wordt geopend met een landhuishoudkundig vertoog over de bijen en bijenteelt, hetwelk ons beter beviel, dan de gemoedelijke of toepasselijke aanmerkingen, ‘uit het behandelde afgeleid,’ die er somtijds raar uitzien. Het gesprek over de kinderspelen van kobus zal ongetwijfeld regt in den smaak zijn gevallen van den Redacteur, die van tijd tot tijd een ander stokpaard schijnt te moeten berijden, en daartoe tegenwoordig de kinderspelen schijnt te kiezen, waarin wel 't een en ander opmerkenswaardigs, maar ook een boel kinderachtigs is. Maar het gaat er mede gelijk met de liefhebberij veler oudheidkenners, wien elke potscherf welkom en iedere steen merkwaardig is, waarop maar een of twee letters zijn uitgehouwen. Daar wij - elke Provincie worde naar rang genoemd - van Zuid- of Noordholland niets ontvingen, volge de | |
Zeeuwsche Volks-Almanak. VIIde Jaar. Te Zierikzee, bij J. van de Velde Olivier, f : - 75.Deze houdt zijnen vroegeren roem, inzonderheid ten opzigte van het prozagedeelte, staande. Het kalenderwerk is, even als in vorige jaren, bijzonder naauwkeurig en uitvoerig; het Iets over de Planeten en den maandelijkschen stand der voornaamsten van dezelve, gedurende het jaar 1842, door den mederedacteur h.m.c. van oosterzee bewerkt, leerzaam, duidelijk en populair; gelijk zijne Herinneringen van Weêrsgesteldheid, schaarschheid, overvloed, enz. in Zeeland, bijzonder gepast en onderhoudend zijn behandeld. Ds. calleneels en de geleerde ab utrecht dresselhuis leverden twee zeer belangrijke oudheidkundige bijdragen over het Kasteel van Sluis in Vlaanderen, door een' plattengrond en twee goede plaatjes opgehelderd. Insgelijks belangrijk is de bijdrage van j. de kanter philz., over het IJs. Der lezing en behartiging, ten einde elders de navolging te beproeven, | |
[pagina 145]
| |
allezins waardig, vond Ref. het verslag wegens de Onderlinge waarborgvereeniging van Arbeiders en Werklieden te Zierikzee, door Mr. a. moens van bloois. Ook het dichterlijk gedeelte is ver van verwerpelijk, en geleverd door petronnella moens, r.c.h. römer, c.p. adama van scheltema, b.ph. de kanter, d. dorbeck thz., j.t. bethe, en door een der beide verdienstelijke Redacteurs, Mr. j. berman, die ook nog een goed zedekundig vertoog, over het spreekwoord: haastige menschen zijn geene verraders, leverde. - Jammer, dat de correctie van dezen Almanak hier en daar zoo slordig is, op ééne plaats zelfs zoo erg, dat men een verbeterblad heeft moeten nazenden. Wij vertrouwen hem in volgende jaren van deze smet gezuiverd te zullen zien. De | |
Utrechtsche Volks-Almanak. Te Utrecht, bij L.E. Bosch en Zoon. f 1 - :is van eenen zoogenoemden porseleinen titel voorzien. De plaatjes, die vroeger bij backer te Dordrecht werden vervaardigd, heeft de uitgever ditmaal door zijnen stadgenoot van de weijer doen lithographieren. Dit is in eenen Provincialen Almanak niet onnatuurlijk. De plaatjes zijn redelijk, maar met het werk van backer niet op éénen dag te noemen. De vermelding van provinciale en stedelijke authoriteiten enz. achten wij voor deze soort van Almanakken min gepast. Het aanhouden daarvan bewijst misschien, dat men dit in Utrecht anders begrijpt. Proza en Poëzij staan afzonderlijk. Het laatste is verreweg het kortste; maar de zang van Duco Martena van van groningen (een uitstekend Dichter, die tot hiertoe meest naamloos heeft geschreven, en wiens dichtstuk: de Watergeuzen, ware het uitgegeven, onzer Letterkunde grootelijks tot eer zou verstrekken) weegt ook vele vellen rijmelarij op. Het Riddertooneel uit de 12de Eeuw van sloos hapert hier en daar nog al in de kleur van den tijd; de minnebrieven van w. den elger, medegedeeld door Prof. tijdeman, zijn zoo heel veel bijzonders niet, en doen ons denken aan de potscherven en steenen, boven bij Gelderland vermeld. Do. van spall heeft zijne verrassing bij het terugzien van Utrecht na deszelfs verfraaijingen niet onaardig ingekleed (lievelingswandel voor wan- | |
[pagina 146]
| |
deling is wat onoogelijk.) Het verhaal van visscher, de Domstoren te Utrecht, hetwelk naderhand met aanteekeningen nog eens op andere wijze zal worden uitgegeven, is akelig genoeg. De lezeressen van den Almanak zullen hem voor het vele onvertaalde Latijn niet bedanken. De uitgever geeft tekst bij twee plaatjes, het St. Barbara-gasthuis, zoo als het vroeger was, en het tegenwoordige Magazijn van sinkel. De plaatjes zijn wat benepen. Maar wij kunnen alles niet vermelden, noemende alleen nog de beide laatste prozastukjes: Rochus Meeuwiszoon van laurentius, dat poëtisch proza (een onding, dat wij dachten vergeten te zijn) moet verbeelden, doch eigenlijk bombarie en wildzang is, en de Hommel, dat veel belooft, niets geeft, en blijkbaar alleen om het plaatje vervaardigd is. De Utrechtsche Volks-Almanak neemt echter in waarde toe. Goede smaak leide meer en meer de Redactie! Den Frieschen Volks-Almanak hebben wij nog niet ontvangen. Zoo min de | |
Overijsselsche Almanak voor Oudheid en Letteren. VIIde Jaargang. Te Deventer, bij J. de Lange. f 1-50.zich Volks-Almanak noemt, even min is hij het ook. Zelfs de melding, dat het een Almanak voor letteren is, werd meermalen naauwlijks door iets gewettigd. Ditmaal behoort er toe eene voorlezing tot inleiding voor lessen over stijl en geschiedenis aan Kadetten van Do. j.h. halbertsma. Het meeste is overigens meest voor den Oudheidkundige belangrijk. De geleerde Predikant molhuysen leverde weder meer dan ééne bijdrage. Het levensberigt van vollenhove, wiens Kruistriomf en Heerlijkheid der Regtvaardigen meer bekend zijn dan zijne levensgeschiedenis, staat, hoe kort het ook zij, hier regt op zijne plaats. Dat overigens dit Jaarboekje ditmaal buitengewoon weinig letterdruk bevat, is aan het grootere aantal afbeeldingen toe te schrijven. De kalender is, als vroeger, zeer uitvoerig en naauwkeurig. Het laatstgezegde is ook toepasselijk op den | |
Groninger Volks-Almanak. VIde Jaargang. Te Groningen, bij J. Oomkens. f : - 75.prijkt tegenover den titel met het afbeeldsel van wessel | |
[pagina 147]
| |
gansevoort; een lezenswaardig stukje van Mr. t.p. tresling over dien beroemden en roemwaardigen voorlooper der Hervorming opent het Mengelwerk. Het gebouw voor het Provinciaal Geregtshof, afgebeeld op den titel, wordt door Mr. h.o. feith beschreven. Mede van eene plaat zijn verzeld: de beschrijving van eene eerepoort, bij 's Konings intogt te Groningen opgerigt, en die het in smaak en bouwkundige waarde verre moet gewonnen hebben van de meeste soortgelijke poorten, die geene verre vorderingen onzer natie in de hoogere, sierlijke bouwkunde bewijzen: - voorts een oudheidkundig stuk van Dr. g.a. stratingh, over den ouden loop der A. te Groningen, belangrijk, wij gelooven het, maar niet zeer ‘plaisant om lezen;’ - nog: het Melkmeisje, een niet onaardig vers van h.c.c. dronrijp uges, en: het Klooster ter Apel van Mr. h.o. feith. Opmerking verdient de naauwkeurige beschrijving eener Bewaarschoool voor de Armen te Groningen, ook tot navolging elders. Het Concert, een gedicht van Dr. gleuns, is nog eene, niet onaardige, navolging van schiller's Glockenlied. De bekende anecdote, meestalGa naar voetnoot(*) aan Ds. hinlopen te Utrecht toegeschreven, van eenen in de trekschuit verbeterden vloeker, wordt hier op naam van den als opvoedkundige vooral bekenden Ds. nieuwold gedebiteerd. Laurentius is ook hier heksluiter met bombast in proza. Ook in dezen Almanak is sprake van vervolg hierna. Zoo ook in den | |
Drentschen Volks-Almanak. VIde Jaar. Te Koevorden, bij D. Hemsing van der Scheer. f 1-10.Wij kunnen het vroeger geuite oordeel herhalen, dat namelijk de Volks-Almanak van deze, ook naar 't schijnt in een letterkundig opzigt kleinste provincie onzes Vaderlands, een groot gewest tot eer zou verstrekken. Behalve het vervolg van het jaar 1672 bevat de rubriek: Geschiedenis en Oudheden nog twee stukken, het eerste over johan picardt, die wel niet onder onze klassieke Geschiedschrijvers te tellen is, maar die toch de eerste was, die de geschiedenis en oudheden van Drenthe opzettelijk beschreef. De deugden en gebreken van 's mans schriften leert men hier goed kennen. Het andere bestaat in oude stukken over | |
[pagina 148]
| |
zelfstandige regtspraak in Drenthe, meest voor den Oudheidkundige belangrijk, zelfs verstaanbaar. Van Drentsche zeden, gewoonten en gebruiken wordt weder het een en ander medegedeeld. Veel is daaronder, wat men elders niet aantreft; het een en ander ook, wat men zou wenschen ook in Drenthe niet aan te treffen, gelijk het geval is met de gebruiken bij sterfgevallen en begrafenissen. Voorts eenige bijzonderheden en gedichten, waarvan de meeste zich wel niet boven het middelmatige verheffen, maar ook niet daar beneden dalen. De afbeelding van eenen zoogenoemden hanenmaaltijd, een vrouwenportret (wanneer zal men daarmede toch eindigen?) en een gezigt op het dorp Ruinen zijn de plaatjes van binnen; het wapen der familie van heiden en het huis Laarwoud buitenop. Bladz. 24 onderste regel hinderde ons de drukfout algemeen voor alleen, omdat zij zeer zinstorend is. Een minder uitgebreid veld, dan eene Provincie, heeft het | |
Zaanlandsch Jaarboekje. Te Zaandijk, bij J. Heynis, Tz. f : - 75.waarvan wij den tweeden jaargang ontvingen en met lof aankondigen. Het levert eene onderhoudende, afwisselende lectuur, en behelst vele belangrijke bijzonderheden, tot de geschiedenis der Zaanlanden betrekkelijk. Met zoodanige geschiedenis maakt j. honig, jr. in dezen jaargang eenen aanvang. Het stukje over Krommeniedijk, waarin de overdrevene overlevering aangaande de vroegere welvaart dezer plaats tot de waarheid wordt teruggebragt, en een ander, dat eene onderhoudende schets geeft van de Zaanlandsche huwelijksfeesten in de vorige eeuw, slaan op hetzelfde aanbeeld. Een paar plaatjes versiert dit nette Jaarboekje. Eindelijk de | |
Almanak tot gezellig onderhoud. IVde Jaargang,die vroeger te Deventer bij a. ter gunne werd, maar thans te Haarlem bij de gebrs. van dobben wordt uitgegeven, is ruim en breed zijne 30 centen waard. Proza en versjes zijn lezenswaardig. Eene kluchtige bijzonderheid uit het Engelsche strafregt staat hier beter op hare plaats, dan waar wij haar vroeger lazen, in NB. de goddelijke Voorzienigheid in voorbeelden, door ewald. Meerdere Almanakken ontvingen wij tot hiertoe niet. |