van die eener andere, die in denzelfden treurigen toestand gebragt wordt door de ontdekking, dat zij met haren eigen vader was gehuwd, welke laatste zich na die verschrikkelijke ontdekking met hun kind verdrinkt; of eindelijk van eene vrouw, die ten onregte door haren echtgenoot van ontrouw verdacht wordt, en dien ten gevolge miskend en mishandeld, totdat de man op zijn sterfbed hare onschuld ontdekt en vol berouw sterft, spoedig door de miskende vrouw gevolgd wordende aan de van verdriet opgedane tering. Het tweede dezer onderwerpen is al te akelig, om ook bij innemenden verhaaltrant te kunnen voldoen. Ook is in dit verhaal de knoop al te gemakkelijk te bespeuren. Beter ware het vroeger met den Heer de rouilli en antoinette gebeurde eerst na de ontdekking der oude vrouw verhaald. Dit sombere in het algemeen laten wij echter minder gelden als aanmerking tegen den Schrijver. Elk toch heeft zijne eigene manier, en er is geen korter weg, om in deze soort van geschriften in niets te slagen, dan het in alles te willen doen. In zijnen trant dan verhaalt gilta zeer onderhoudend; de stijl is zeer zuiver, en, kwame de al te donkere tint niet tusschenbeiden, dan zouden wij op de verhalen, als zoodanig, naauwelijks eenige aanmerking hebben. De inleidingen bijzonder, met name van het tweede, derde en vierde verhaal, maken eene gunstig voorinnemende inkleeding uit. Wij moeten den Schrijver intusschen raden, zich in het vervolg te wachten van herhalingen, hoedanige bladz. 131 in vergelijking met bladz. 110, en 251 in vergelijking tot 239 hemzelven zullen in het oog vallen. Ook maken wij hem opmerkzaam op onderbreken voor in de rede vallen, bladz. 106, 139; opgevallen voor in het oog gevallen, bladz. 131, en zich voor elkander, bladz. 158; alle Germanismen. Dat kersnacht niet tusschen de beide kersdagen, maar vóór den eersten
invalt, zou bladz. 132, en op nog een paar plaatsen in datzelfde verhaal, eenige verandering gegeven hebben, indien de Schrijver er zich niet in hadde vergist. Het meisje op het titelvignet is wel twee eeuwen te modern gekleed.
Wij moedigen den Heer gilta, dien het aan geen goed talent van vertellen ontbreekt, zeer aan tot het voortzetten van dezen letterarbeid; mits hij zich in het sombere niet al te zeer toegeve.