van hen thans? 3. Waaraan is het toe te schrijven, dat er zulk eene aanmerkelijke verandering bij zoo velen heeft plaats gevonden?’ en beantwoordt dezelve naar den inhoud van twee geschriften over het Zendelingswerk aldaar, die van krohn en van williams, beide in onze taal uitgegeven; en, gelijk te verwachten is, valt dit antwoord voor dat werk allezins gunstig uit. - Hoe Ref. over deze zaak denkt, heeft hij, bij het verslag van het laatstgenoemde werk, in dit Tijdschrift voor 1839, No XI, bl. 468-472, en voor 1840, No. II, bl. 56-59, genoegzaam te kennen gegeven; en hij vindt geene noodzakelijkheid om dit hier te herhalen, maar neemt de vrijheid, om dengene, die daarin belang stellen mogt, daarheen te verwijzen. Voor hen, die met genoemde werken niet bekend zijn, het Groninger Tijdschrift, waaruit dit stukje afgedrukt is, niet bezitten, en nogtans in de zaak belang stellen, kan hetzelve zijne nuttigheid hebben. Men leze het dan met oordeel des onderscheids, houde niet alles voor goud, wat er blinkt, en late niet onopgemerkt, dat ook aldaar klatergoud is! Men verblijde zich over het goede, dat er, al is het ook door gebrekkige middelen, verkregen wordt; maar men besluite uit dit verkregene niet overijld en onbepaald tot de doelmatigheid der aangewende middelen! En wie het Christendom uitbreiden wil, zij meer bezorgd om goede, dan om vele Christenen, om belijders en beoefenaars van het oorspronkelijk Evangelie, dan om blinde napraters en aanhangers van latere theologische stelsels te maken!