Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1841
(1841)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 516]
| |
Gedachten bij het graf van A.C.W. Staring.Met diep ontroerd gemoed
Wijde ik uw graf mijn' groet,
Te vroeg ontslapen zanger!
Gij, staring! de aarde ontrukt...
Waar is de plaatsvervanger,
Die uwen voetstap drukt?
Treur, achtbre Wildenborch!
Uw bloei was al zijn zorg;
Hij gaf u vreugd en leven; -
Uw heldre zon zeeg neêr;
't Is somber in uw dreven...
Uw landheer is niet meer!
De trots van Gelderland,
Wien braafheid en verstand
Met schoonen glans mogt sieren, -
Zijn levensdraad brak af;
Schonk hem de kunst laurieren,
Nu weeklaagt ze op zijn graf.
Nu zwijgt zijn citertoon,
Zoo krachtig, kunstig, schoon,
En Febus priesterscharen
Staan in het kunstenkoor
Den lievling na te staren,
Dien het te vroeg verloor.
Weêr heeft het vaderland
Een' kostbren diamant
Uit de achtbre kroon verloren!
En gade en minnend kroost
Staan, bij der dichtren koren,
Weemoedig, zonder troost!
Maar, welk een treffend woord
Lokt mij naar 'skerkhofs poort
En schenkt den geest bedaring:
‘Uit nacht rijst morgenrood,’
Het was uw spreuk, o staring!
‘Het leven uit den dood.’Ga naar voetnoot(*)
Vorden. l. schipper. |
|