Visites en contra-visites.
Onlangs herstelde een oude zonderling, in eene kleine stad in Engeland, van zijne vrij gevaarlijke ziekte. De heelmeester van het plaatsje, die, gelijk in de Engelsche provincie-steden menigmaal het geval is, te gelijk ook apotheker is, zond hem door eenen leerling de rekening wegens de visites, welke hij bij hem afgelegd en de artsenijen welke hij hem geleverd had. Nadat de oude man de rekening zorgvuldig had nagegaan, zeî hij met veel ernst tot den discipel van Eskulapius: ‘Zeg uwen meester, dat ik hem de geleverde geneesmiddelen zonder eenige korting betalen zal; maar dat, wat zijne visites betreft, ik niet in gebreke blijven zal, mijne contra-visites bij hem af te leggen.’