Pharao's droom.
Iemand maakte eens de aanmerking, dat hij den droom van pharao toch maar niet begrijpen kon, want hij zag niet in, hoe het mogelijk was, en hoe een mensch zich verbeelden kon, dat zeven magere koeijen zeven vette opaten, zonder dat men het haar kon aanzien. ‘Dat heb ik ook niet kunnen begrijpen,’ zeî een koopman, die er bij tegenwoordig was, ‘tot dat ik eene vrouw nam. Ik had zelfs meer dan zeven groote en dikke kas- en andere handelsboeken; mijne vrouw daarentegen had maar één klein, dun huishoudboekje. Ondertusschen had, met het eind van het jaar, dat kleine boekje al mijne groote en dikke boeken verteerd, zonder dat men het dit kon aanzien. Sedert dien tijd geloof ik aan den droom van pharao.’