Turenne's prachtbegrafenis.
Waarschijnlijk zullen weinigen zich herinneren, dat een lijkfeest, als het onlangs met napoleon's overschot gevierde, nog niet zeer lang geleden, en wel op het bevel van napoleon zelven, in Frankrijk plaats gehad heeft. Het ligchaam van turenne was te St. Denis bij de lijken der Fransche Koningen bijgezet geworden, en zou, tijdens de vernieling dier grafsteden gedurende de omwenteling, aan de woede van het gepeupel zeker niet ontkomen zijn, ware het niet, dat Professor desfontaines het welbewaard gebleven lijk voor eene mumie had uitgegeven, en hetzelve als zoodanig ten behoeve van het Museum van Natuurlijke Historie gereclameerd had. Aldaar bleef het nu drie jaren lang tusschen eenen olifant en eenen rhinoceros ten toon gesteld, tot dat zulks door den afgevaardigde dumolard werd opgemerkt, die in den Raad van Vijfhonderd met alle kracht tegen zulk eene ontheiliging optrad. Op zijn voorstel werd besloten, het lijk van den Veldheer naar het Museum des Petits Augustins te brengen, waar eene menigte andere geredde voorwerpen verzameld was, en van waar napoleon hetzelve met veel praal naar de Invaliden deed brengen, in welk gebouw het thans nog rust. Tot deze overbrenging had men een katafalk op eenen zegewagen opgerigt, die door vier witte paarden getrokken werd. Oude krijgslieden droegen turenne's wapenen, oude krijgslieden omgaven den wagen; de Ministers volgden dien, benevens een' onoverzienbaren sleep van volk.