Joodsche geestigheid.
De bekende Dichter H., die gedurende zijn verblijf te M. in zeer benarde omstandigheden geraakte, zoodat zijn rok al gedurig kaler werd, wilde bij eenen Jood eenig geld leenen. De man vroeg hem naar zijn bedrijf. ‘Ik ben Dichter,’ was het eenigzins hooghartige antwoord. - ‘Hm!’ hernam de Jood, ‘ware uw rok maar digter!’