Richelieu. Een historisch romantisch Tafereel uit de zeventiende Eeuw, door G.P.R. James, Esq. III Deelen. Te Amsterdam, bij G. Portielje. 1841. In gr. 8vo. Te zamen XII en 787 bl. f 8-10.
Onder de tegenwoordige Engelsche Romanschrijvers bekleedt george paine rainsfort james eene voorname plaats, immers wat het aantal zijner geschriften in dat vak van letterkunde betreft. Ruim twintig romantische verhalen, de meeste van drie boekdeelen, zien van hem het licht, en elf of twaalf zijn reeds door de vlugge pennen onzer vertalers in het Nederduitsch overgebragt. Onder deze laatstgenoemde kennen wij aan den hier aangekondigden Richelieu eene hooge waarde toe. Merkwaardig toch is in Frankrijks geschiedenis het tijdvak - de eerste helft der zeventiende eeuw - waarin de Kardinaal richelieu als eerste Minister van lodewijk XIII het rijk geheel en hoogst willekeurig bestuurde, en het tafereel, hetwelk de Heer james van dat tijdvak en van de in hetzelve handelende hoofdpersonen in dezen geschiedkundigen roman opgehangen heeft, is der historische waarheid in alle opzigten getrouw, en doet de belangstelling des lezers in den gang der geschiedenis meer en meer klimmen. Uitnemend zijn de karakters geteekend, inzonderheid van de blenau, chavigni, la femas, pauline de beaumont, lodewijk XIII en diens gemalin, richelieu, cinq mars, fontrailles, den houthakker philip, enz. Even als meest alle Engelsche romans, heeft echter ook deze eene zekere breedte, die wel eens wat vermoeit, doch hier tevens door het belangrijke van het geheel ruim vergoed wordt. De nieuwsgierigheid van den lezer, die dit boek ter hand neemt - en wij wenschen het vele lezers - willen wij intusschen door eene opgave van den inhoud niet vooruitloopen. Van romans behoort men dit, onzes achtens, in eene beoordeeling derzelve nooit te doen. Is het boek wezenlijk goed, dan kan een recensent met eene eenvoudige aanprijzing volstaan, en, des noods, door een proefje van stijl en verhaaltrant te geven, zijne lezers uitlokken. Is het
integendeel slecht, dan vermeldt hij de leemten en gebreken, en zulks is reeds een genoegzame vingerwijs voor het lezende publiek, om zich te wachten.