De Rijn, dichterlijk beschreven door Arent Fokke, Simonsz. met aanteekeningen en bijzonderheden. Waarachter nog een Panorama van den loop des Rijns, en eenige daarbij passende dichterlijke gedachten en bespiegelingen. Te Amsterdam, bij A.B. Saakes. 1841. In gr. 8vo. 84 bl. f : - 75.
Rec. heeft een' vriend gekend, hoog ingenomen, hetgeen hij zelf trouwens ook is, met schiller, maar hoog ingenomen vooral, hetgeen Rec. niet is, met de Götter Griechenlandes van dien grooten Duitscher. Die vriend verklaarde vader fokke uit dien hoofde kortweg voor een mensch zonder het minste dichterlijk gevoel, omdat hij die arme Goden en Godinnen zoo dikwijls stak in een hier niet passend, belagchelijk gewaad. Ofschoon uit een ander motief, gelooft nogtans Rec., dat zijn vriend ten aanzien der dichterlijke gaven van den bekenden boertigen Prozaschrijver den spijker op den kop sloeg; en de herlezing van de dichterlijke, liever berijmde beschrijving van den Rijn heeft hem in dat oordeel op nieuw bevestigd. Fokke heeft vast nooit ‘van Ehrenbreitsteins top zijn' slangenloop’ gezien;