Feestrede bij de viering van het dertien jarig bestaan van het Muzijkgezelschap te Gorinchem (,) den 6 Mei 1841 (,) door J.W. Elink Sterk. Te Gorinchem, bij J. Noorduyn en Zoon. 1841. 16 bl. f : - 25.
Het aangekondigde stukje is eene Feestrede, die voorzeker, bij de gelegenheid des tijds, eene goede uitwerking gedaan en doel zal getroffen hebben. Vele wenken, hier gegeven, zijn ook behartigenswaardig voor alle toonkunstenaars, opdat zij, door den romantischen geest des tijds niet verdwaasd, toch geen ijdelen roem najagen, om iets moeijelijks te verrigten; maar om vooral te trachten het edele doel der muzijk te treffen. Bij het lezen dezer Redevoering bemerkt men, dat de Heer elink sterk hoogelijk met het onderwerp is ingenomen geweest: het is con amore bewerkt; en het geheele opstel draagt de blijken van met het gevoelen der Ouden over deze kunst bekend en er van doordrongen te zijn.
Uitdrukkingen als van in koud proza te stamelen, daar de Redenaar toch niet, zoo het scheen, in gebonden stijl verlangde te spreken, en die van het polijsten der ziel, hadden wij er gaarne niet in aangetroffen.
Het Gorinchemsche Muzijkgezelschap viere deszelfs zilveren feest; en de variatiën op het oude en bekende thema: nihil esse tam cognatum mentibus, quam numeros atque voces, mogen dan, niet minder dan nu, met de zielen overeenkomende zijn, om te vermaken, te onderwijzen en te overtuigen! Cicero wist het wel!