Verbetering.
De Schrijver der Recensie van eberhards Hansje, of het Bruidsgeschenk, in dit Tijdschrift, No. VIII d.j. bladz. 353, heeft aldaar verkeerdelijk die Nederduitsche vertaling van Hännchen und die Küchlein aan zekeren schiff toegeschreven, in plaats van aan den Heer a. winkler prins, die, gelijk hij later ontdekte, de Overzetter is. Recensents dwaling ontstond door de Opdragt: aan mijne geliefde Dochters a. en a. schiff; welke Opdragt, eenen bekenden Hollandschen famielienaam inhoudende, Rec. meende, dat van den Vertaler was. Het is echter die der stiefdochters van den Hoogduitschen Dichter zelven, en de Opdragt eveneens van hem afkomstig. Dit zou dus of onbekendheid met het oorspronkelijke of groote onoplettendheid verraden, indien niet Rec. (hoe het kome, weet hij niet) een exemplaar van het oorspronkelijke bezat, waaraan het voorwerk ontbreekt. Vandaar is zijne dwaling verschoonlijk, te meer, daar hij geene aankondigingen in de dagbladen (die hij dan ook op verre na niet alle leest) van de vertaling met den naam des Heeren winkler prins gezien heeft. Op zijne fout opmerkzaam gemaakt, geeft hij gaarne dezen de eer, die hem toekomt, en die Rec., ten gevolge van het bezit van een defect exemplaar, aan een wezen, dat niet bestaat, een Wechselbalg, gegeven had; terwijl het hem genoegen doet, dat hij niets behoeft terug te nemen, nu hij die aan den waren man gebragt heeft.