derzelver belangen tegen de strijdige bijzondere belangen van die takken onderling, en van de bijzondere personen, welke daarin een bestaan zochten. Hoofdstuk III: maatregelen, strekkende voornamelijk in het belang der ingezetenen zelve, als zoodanig en niet als neringdoende beschouwd; en Hoofdstuk IV: de uitvoering dier verordeningen en het algemeen gevoelen er over, na het jaar 1794. Het Vde Hoofdstuk treedt onder anderen in eene navorsching der oorzaken van den hedendaagschen strijd over vrijheid van handel, waarbij de Schrijver de hedendaagsche wanbegrippen over vrijheid van handel, gelijk hij het tegenwoordig heerschende gevoelen noemt, tracht te wederleggen. Eindelijk komt er een Besluit, waarbij wel het verbodsstelsel niet onbepaald wordt voorgestaan, maar toch het laisser faire aan meer beperkingen wordt onderworpen, dan den handelstand aangenaam zijn zal. Wij geven het toe: eenige begrenzing der vrijheid kan ook in den handel noodig zijn. Het rondreizen van allerlei vreemde kooplieden met menigte artikelen, ten einde die te verkoopen in het klein, is b.v. iets, hetwelk in het belang der gezetene winkeliers wel meer mogt worden belemmerd. Doch dit is dan ook de eigenlijke handel niet, die de steunpilaar van onzen Staat is. Maar wat baten b.v. verbodswetten tegen in- of uitvoer van granen? Wanneer is de landbouw ooit wezenlijk en blijvend ondersteund door de belemmering, den graanhandelaar veroorzaakt? Men vergelijke over al die wetten, plakkaten en verordeningen, door den Schrijver aangehaald, het reeds hiervoren vermelde werk van den Heer sterk; en wij vleijen ons, dat de lezer, na die vergelijking, minder met het stelsel van bescherming, en meer met dat der vrijheid van handel en nijverheid zal zal ingenomen zijn, dan Mr. D.
Drie opmerkingen mogen ons verslag besluiten.
Vooreerst: Het is iets anders, te erkennen, dat niet alle belastingen op handel en nijverheid kunnen gemist worden, en dezelve alzoo als een noodzakelijk kwaad in het belang der schatkist toe te laten: want in dat geval maakt men die belastingen zoo min drukkend als mogelijk is, en schaft haar grootendeels af, zoo ras er kans toe bestaat. En het is iets anders, die belastingen, als noodig tot bescherming van handel en nijverheid, te eerbiedigen; in welk geval die lasten zouden moeten worden behouden, al kon de schatkist