Nootenkraker en Muizekoning. Eene Vertelling voor groote en kleine Kinderen. Vrij gevolgd naar het Hoogduitsh van Hoffman, door Mr. J. van Lennep. Te Amsterdam, bij P. Meijer Warnars. 1840. In kl. 8vo. 108 bl. f : - 60.
Een sprookje van Moeder de Gans! Aardig en los verteld! Men kent het zonderlinge genie van hoffman, wiens stukken nu eens phantastisch en zwart als de nacht zijn, dan weder vrolijk en speelziek, of interessant en boeijend, gelijk die van weinige anderen. Men vergelijke eens zijne Nachtstukken met dezen Nootenkraker! Welk een verschil! De laatste is eene vrolijke speling der verbeelding, die een miniatuur tooverrijk schept en daarin naar willekeur ronddoolt, zonder ander doel, dan zich te vermaken. Wie dus meer dan een aardig en sierlijk sprookje zoekt, zal zich bedrogen vinden. Maar de kleine kinderen zullen de tooverhistorie verslinden, en er geen meer kwaad uit leeren, dan uit klein Duimpje, Roodkapje, enz. Onder de groote kinderen zullen er zijn, die de losheid en levendigheid der vertelling en der phantasie van den Schrijver op prijs stellen. De Heer van lennep zal met de overbrenging wel geenen letterkundigen roem beoogen, en zijn naam zal wel grootendeels genoemd zijn, om aan Nootenkraker en Muizekoning een goed onthaal te verschaffen. Dat hij zich overigens goed van zijne taak gekweten heeft, behoeft geene herinnering.