ten tooneele zou doen brengen, hetwelk hij op den dag van den intogt der Franschen gegeven had, en dat (dit wist de Veldheer) vol bittere zinspelingen op de Russen en vol kruipende vleijerijen jegens napoleon was. Allerdemoedigst deed de Directeur hiertegen vertoogen; doch alles was vruchteloos, en hij moest gehoorzamen. Des avonds vervoegde kutusow, aan het hoofd van geheel zijnen staf, zich in den schouwburg, waar anders, bij zulk eene bevreemdende omstandigheid, ligtelijk wanorde had kunnen ontstaan, en op elke loftuiting ter eere van napoleon, die thans met deszelfs vlugt in een zoo schreeuwend contrast stond, klapte hij den Acteurs en Actrices den luidruchtigsten bijval toe. Alle aanschouwers volgden dit voorbeeld, en waarschijnlijk heeft wel nimmer eenig tooneelgezelschap de aan hetzelve toegezwaaide goedkeuring met zulk een gevoel ontvangen, als dat van Wilna op dien merkwaardigen avond. Het angstzweet stond al de spelende personen op het voorhoofd, bij ieder woord, dat zij uitbragten; en evenwel waagden zij niet, het geringste weg te laten of te veranderen, uit vrees dat dit, als eene ongehoorzaamheid, streng gestraft zou worden. Het was een dramatisch strafgerigt.