Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1840
(1840)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijIets over den kerkelijken en burgerlijken toestand in het westelijk gedeelte van Noord-Amerika.Daar eene niet talrijke bevolking over eene groote uitgestrektheid lands verspreid leeft, en de wegen slecht zijn, kunnen de meeste kinderen bezwaarlijk eenig schoolonderwijs erlangen. Daarbij ontbreekt het tevens aan bekwame leermeesters. Men zal zich dus niet verwonderen, dat de jeugd veelal verstoken blijft van de noodige kundigheden. De meeste landlieden staan gevolgelijk op een' zeer lagen trap van verstandelijke en zedelijke ontwikkeling. Wegens den grooten afstand worden de weinige kerken schaarsch bezocht. Daarbij is het een ongeluk, dat de meeste predikers geenszins de regte geschiktheid voor het leeraarsambt hebben. En hoe ware dit, bij gebrek aan behoorlijke opleiding, ook anders te verwachten? Menigeen, die prediker wil worden, begeeft zich als leerling | |
[pagina 746]
| |
bij eenen gevestigden prediker in huis, doch moet voor denzelven dan tevens ook allerlei huiswerk verrigten, b.v. de paarden oppassen, hout hakken enz., terwijl hij bovendien kost en onderwijs goed betaalt. Daarvoor laat zijn zoogenaamde leermeester hem zijne onbeduidende boeken lezen en eenige preken van buiten leeren. Zoo wordt de student tot het werktuigelijke van zijn ambt afgerigt. Aan eigenlijke godgeleerdheid en uitlegkunde is niet te denken. In zekere oorden van Amerika leven de Duitsche predikers sedert eenigen tijd in eene synodale verbindtenis en hebben kweekscholen opgerigt. Doch dit baat nog weinig en zal bezwaarlijk het kwaad verhelpen, daar de Amerikaansche Duitschers meerendeels te weinig belang in Godsdienst en kerk stellen. Na hunne vestiging in Amerika verliezen zij veelal datgene, wat hen als Duitschers kenmerkt; alleen de nieuw aangekomenen onderscheiden zich voordeelig. Maar Engelsche taal en Engelsche zeden zijn aldaar volkstaal en volkszeden; en ieder aankomeling schikt zich spoedig meer of min naar de spraak en gewoonten des lands, en moet dit wel doen. Hoe het gesteld is in meer bevolkte plaatsen of steden, kan eenigermate blijken uit den volgenden brief, die door eenen Duitscher tijdens zijn verblijf in den Staat Ohio werd geschreven: - Ik heb den tijd te Cincinnati voornamelijk besteed, om taal, zeden en gewoonten der Anglo-Amerikanen te leeren kennen, vooral het schoolwezen en den kerkelijken toestand. Cincinnati, de west-city of Koningin van het westen, ligt aan den regter oever van den Ohio, tegen de helling van eenen heuvel, en is door hoogere, met geboomte bedekte, heuvels omgeven. Aan den overkant, op den linker oever van den Ohio, vormen de heuvels ook een' halven kring, zoodat de hoogte, waarop Cincinnati werd gebouwd, midden in eene kom ligt. De rivier Ohia maakt de grensscheiding tusschen de Staten Ohio en Kentucky uit. De straten der stad zijn breed en loopen deels evenwijdig met de rivier, terwijl dwarsstraten dezelve doorsnijden en regelmatig verdeelen. Allen zijn goed gepla- | |
[pagina 747]
| |
veid. Vóór veertig jaren leefden hier nog wilden. Men wijst heuvels, die kenmerken van derzelver verblijf dragen. Deze stad is de voornaamste in het westelijk gedeelte der Vereenigde Staten en telt thans dertigduizend inwoners en ruim twintig kerken, waarin verschillende sekten hunne godsdienstige zamenkomsten houden. Men vindt hier Presbyterianen, Covenanters, Duitsch-Gereformeerden en Lutherschen, Episkopalen, onderscheidene aanhangen van Methodisten, Baptisten, Kwakers, Swedenborgianen, Unitarissen, Universalisten, Katholieken, Joden enz. Met alle deze lieden heb ik kennis gemaakt, en zelfs zeven weken bij een Presbyteriaansch huisgezin gewoond. De Presbyterianen maken, zoo niet het talrijkste, althans het aanzienlijkste Kerkgenootschap in de Vereenigde Staten uit. Het is bekend, dat zij de leer der praedestinatie sterk drijven. Geene sekte betoont meer gestrengheid en onverdraagzaamheid, dan deze; evenwel schijnt zij aan het afnemen te zijn. De geest is van haar geweken, ofschoon de predikers alle moeite doen, om dien weder levendigste maken en door veel prediken en bidden meenen op te wekken. Ten opzigte van de viering van den zondag hebben zij zeer grove, Joodsche begrippen. Voor eenigen tijd leverden zij zelfs bij het Congres een verzeekschrift in, dat er op zondag geen brievenpost zoude gaan; doch hunne begeerte werd niet ingewilligd. Kort daarop verzochten de Joden om stilstand van den post op hunnen sabbath, doch met hetzelfde gevolg. Vóór omstreeks twintig jaren klaagden de Presbyterianen de Methodisten aan, hen beschuldigende van sabbathschending, wegens hunnen Camp-meetings, en thans houden zij zelve dikwijls zulke Camp-meetings, om zoogenaamde revivals of wedergeboorten te bevorderen en zielen van de eeuwige verdoemenis te redden. Onlangs was ik bij zoodanige Camp-meeting, die in de nabijheid der stad - gewoonlijk is de afstand grooter - gehouden werd. Twee mijlen van Cincinnati waren midden in het bosch tenten opgeslagen, waarin afzonderlijke familiën gedurende die godsdienstige vergadering in het vrije veld huisden. Van des morgens | |
[pagina 748]
| |
vroeg tot des avonds laat werd bij afwisseling gebeden, gezongen, gepredikt. Hoe het des nachts toegegaan is, weet ik niet; ik begaf mij vroeger naar huis, dewijl ik geene gelegenheid vond, om iets te eten te krijgen, want gekookt werd er niet. Hel en verdoemenis maakten den hoofdinhoud der prediking uit. Behalve Bijbelverspreiding en Zendelingswerk, gebruiken zij nog een ander middel, om tot godsdienstigheid op te wekken, namelijk zondagsscholen, waar onderwijs in de godsdienstleer, dat in de gewone scholen niet gegeven wordt, hoofdzaak is. Hier heb ik zelf gezien, op welke wijze de kinderen onderwezen of liever afgerigt worden. Op gegeven bevel (commando) moeten zij de oogen sluiten, de handen vouwen en gebeden nazeggen, waarin zij hunne zware zondenschuld belijden. Hun wordt inzonderheid ingeprent, den sabbath heilig te houden; op zondag te spelen, is, volgens de Presbyterianen, eene der grootste zonden voor de kinderen. Op zondag krijg ik nooit warm eten; mijne huisgenooten zingen en bidden den ganschen dag. Ook de overige, zelfs vrijer denkende sekten, deelen meer of min in deze vooroordeelen. De uiterlijke vroomheid, het aannemen van de gedaante der godzaligheid, het kerkgaan, is hier menigvuldig. Den ganschen zondag ziet men de straten vol kerkgangers, die in hun schoonste gewaad zich vertoonen, en te kerk schijnen te komen, niet om te hooren, maar om te zien en gezien te worden. De zondag wordt zoo streng gevierd, dat in sommige Staten geene herberg bezocht, en geen, ook niet het onschuldigste, spel gespeeld worden mag. Op zondag zijn alle winkels gesloten - men hoort geen' hamerslag, geen wagen rolt door de straten, en alles neemt eene zoo plegtige stilteGa naar voetnoot(*) aan, dat de bevolking uitgestorven schijnt te zijn. Bij het uitgaan der godsdienstoefening komt er weder leven en beweging op de straten. De predikers der Anglo-Amerikanen zijn gewoonlijk meer | |
[pagina 749]
| |
beschaafd dan de Duitsche, en deswege hunne preken ook beter. Opmerkelijk kwam het mij voor, dat onze voorname feestdagen, Paasch en Pinkster, hier als gewone werkdagen beschouwd worden. Behalve de Kwakers zijn hier ook vele andere lieden van twintig, dertig en zelfs meer jaren, welke den Doop nog niet ontvangen hebben. Ouders, die met verscheidene kinders gezegend zijn, laten deze dikwerf allen te gelijk doopen. Ook stelt men den Doop weleens uit tot hoogen ouderdom, ten einde kort vóór den dood van alle zonden gereinigd te worden. - De Kwakers, wier aantal in de Vereenigde Staten over de 150,000 moet bedragen, hebben in Cincinnati ook hunne meeting-houses of vergaderplaatsen. Sedert ettelijke jaren bestaat er onder hen eene niet geringe scheuring; het eene gedeelte namelijk omhelst de leer der Unitarissen en draagt den naam van Hicksiten, naar hunnen voorganger elias hicks; het andere kleeft de zoogenaamde orthodoxe leer aan. Daar het nu de vraag was, welke partij men als seceders of afwijkers van de oorspronkelijke leer der sekte moest aanmerken, werden de Vrienden, (Friends, of Kwakers) in Londen geraadpleegd; en deze zonden eenen brief, die hun geloof aan de hoogste Godheid van christus, aan de letterlijke ingeving der H. Schrift, enz. te kennen gaf. De Hicksiten zagen zich dus in het ongelijk gesteld, en, ofschoon in aantal wel tweemaal zoo veel zijnde als de Orthodoxen, moesten zij toch een eigen huis voor hunne vergaderingen bouwen. Ik heb de bijeenkomst der Orthodoxen en die der Hicksiten bijgewoond. In de vergaderplaats waren slechts banken - mannen en vrouwen van elkander afgezonderd. Ieder zat met een peinzend gelaat en als in nadenken verzonken. Na een stilzwijgen van een half uur stond eene oude vrouw op en sprak: ‘Wij zijn slechts weinigen, doch de Heer ziet geenszins op het getal, maar op het hart en de gezindheid, en heeft beloofd, dat, waar twee of drie in zijnen naam vergaderen, Hij in hun midden wil zijn. Ik weet wel, dat hetgeen ik zeg niemand uwer van groot nut kan zijn; evenwel voelde ik mij door mijn | |
[pagina 750]
| |
geweten gedrongen, om te spreken.’ Daarop ging zij zitten, en, na een half uur gewacht te hebben, gaven de oudsten, door het wederkeerig handschudden, een teeken, om heen te gaan. Bij eene andere gelegenheid kwam de geest over een oud man; hij ontblootte zijn hoofd en sprak van omwentelingen in het staatkundige en geestelijke, die hij beleefd had. In den beginne met zekere kalmte, doch allengs meer zuchtende, doch blijkbaar gedwongen en al stootend, eenige woorden voortbrengende, verhaalde hij eenigermate verward de geschiedenis van zijne bekeering, en hoe gelukkig hij zich steeds in de Gemeente gevoelde, ook ten tijde van druk en vervolging gedurende de Omwenteling - daarop vermaande hij de kinderen en ging zitten. Na verloop van een kwartier stond hij andermaal op, en begon van de zorg voor het aardsche en van de voorbereiding voor den hemel te spreken. Als de oudste, gaf hij door handschudden het teeken tot opstaan. Bij eene derde zamenkomst werd de geest over niemand vaardig, en er werd niets gesproken. - De Kwakers hebben een veel achtbaarder voorkomen, dan de overige gezindten, en zij zijn ook in den omgang bij uitnemendheid braaf en eerlijk. De Methodisten tellen in de Vereenigde Staten de meeste leden, namelijk bijkans 450,000, waaronder 380,000 blanken, 63,000 kleurlingen en ruim 2300 Indianen. Hunne preken zijn gewoonlijk vol vuur en leven, doch zelden overeenkomstig de Heilige Schrift. Hun bidden is heviglijk en in sterke bewoordingen uitgedrukt; bij plaatsen, die bijzonder bevallen, hoort men een luid Amen! door de Gemeente roepen, en zelfs de kalmste en bedaardste mensch geraakt soms in gevaar, om door deze verbijstering zich te laten medeslepen. Bij zoodanige overdrevenheid steekt zeer af het tabakkaauwen gedurende de godsdienstoefening - eene door geheel Amerika verspreide slechte gewoonte - ik heb zelfs gezien, dat een Methodisten-prediker bij de Avondmaalsviering tabak in den mond nam. - Ik hoorde ook eens in eene vergadering van Methodisten eene vrouw het woord voeren. Zij predikte | |
[pagina 751]
| |
over het vurig braambosch van mozes. Zij stelde dit braambosch voor als een zinnebeeld van de lotgevallen der Israëlieten, der Christenen in het algemeen, en van enkele Christenen in het bijzonder; het vuur zou lijden en vervolgingen beteekenen. Bij het einde noodigde zij hare toehoorders op een' der eerstvolgende avonden tot eenen strijd tegen den Satan uit; doch het gelukte mij niet, de kampplaats te vinden. In de kerk der Unitarissen heb ik de beste leerredenen gehoord - ook een voortreffelijk gezang, door een orgel begeleid; gewoonlijk zijn alhier geene orgels in de kerken. Hunne godsdienstoefening heeft iets statigs, waardoor men getroffen wordt. De zinspreuk der Unitarissen, met gouden letteren in steen gehouwen, is de bekende plaats uit het Evangelie van joannes: Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den eenigen waren God, en jezus christus, dien Gij gezonden hebt. De Katholieken, meest Duitschers van afkomst, werken meer in stilte, en maken, ondersteund door Rome, aanmerkelijke vorderingen in hun streven. Ik hoorde in hunne kerk eene zeer slechte preek over het algemeene verderf, waarin onder meer andere ongerijmdheden werd beweerd, dat het ongezonde, veranderlijke weder te Cincinnati, gelijk in het algemeen alle kwaad in de natuurlijke wereld, een gevolg is van den val van adam. De Evangelisch-Duitsche leeraar is een zeer onbeduidend man, doch kan goed preken voorlezen. Die van den aanhang der Swedenborgianen, een arts, spreekt gaarne over de Openbaring van joannes; ik heb den zakelijken inhoud van eenige zijner zonderlinge preken opgeschreven. De Baptisten zijn verdeeld in onderscheidene partijen, die ik echter nog niet genoeg ken. Bij hen worden op den eersten zondag van elke maand de blanken gedoopt in de rivier Ohio, de zwarten in een kanaal. In eene hunner kerken zag ik het eerst, dat de zwarten bij de godsdienstoefening eene afzonderlijke plaats hebben. Geesteloozer en vervelender is er niet, dan de godsdienst der Episkopalen - koorgezang, gezang der gemeente, nu | |
[pagina 752]
| |
eens met, dan zonder begeleiding van het orgel, voorlezen van gebeden uit het common prayer-book (gewoon gebedenboek) en wel bij gedeelten door de gemeente nagezegd, nu eens staande, dan zittende, dan knielende, en voorts een erbarmelijk voorlezen van de preek. Van tijd tot tijd hebben ook andere sekten, die ik nog niet van nabij ken, vergaderingen in het courthouse (regthuis) en in eene zaal, de bazar genoemd. Het valt eenen vreemdeling in het oog, dat de leeraren der onderscheidene gezindten, behalve de Katholieken en Episkopalen, geene ambtskleeding of bepaald ordegewaad dragen, en dat de meesten de preek in een' letterlijken zin voorlezen. Men hoort henzelven gewoonlijk ook zeggen: deliver a lecture (eene lezing doen.) Menigeen behandelt het predikambt enkel als eene kostwinning, en bekreunt zich weinig aan de verstandelijke en zedelijke veredeling der gemeente. Hiervan zijn treurige voorbeelden. Er blijft dus veel, zeer veel te wenschen over. De kleurlingen hebben te Cincinnati ook eene afzonderlijke kerk. De behandeling van deze ongelukkigen is stuitend, en strekt den Amerikanen tot schande. In het algemeen hebben zij van dezelve naauwelijks zoo goede gedachten, als weleer de Joden van de Heidenen, of de Farizeërs van Samaritanen. Vrijen zoo wel, als slaven, ziet men de geringste hanteringen verrigten, daar zij van anderen, deels door de wet, deels door eene stilzwijgende overeenkomst, zijn uitgesloten. Het gedrag der blanken te hunnen opzigte ergerde mij reeds zeer te Nieuw-York. Het is echter niets ongewoons, dat men de meest verlichte Amerikanen deze handelwijze in allen ernst hoort verdedigen. Nog onlangs zeide een koopman te Cincinnati tot mij: Eenen hond of eenen Neger neder te schieten - dat is hetzelfde. Welligt zal deze denkwijze nog eens treurige gevolgen voor de blanken hebben. De Staat Kentucky, aan de andere zijde van den Ohio, is een Slavenstaat; en men heeft mij verhaald, dat een blanke, wanneer een zwarte zich onbehoorlijk gedraagt, dezen zonder omstandigheden nedervelt en straffeloos is. Te Cincinnati wonen de Negers in een afzonderlijk gedeelte der stad, en, zoo | |
[pagina 753]
| |
iemand het wagen durfde met hen te verkeeren, zoude hij terstond met uitsluiting uit de zoogenaamde fatsoenlijke kringen gestraft worden. Daar hebben die ongelukkigen ook hunne kerk, in welke door eenen blanken Methodist wordt gepredikt. Allen hadden zich opgeschikt - de vrouwen schenen vooral sterk afstekende kleuren te beminnen. De leeraar predikte over Gods algemeene en bijzondere Voorzienigheid, en verhaalde bekeeringsgeschiedenissen, onder anderen die van een' slavenhouder in Virginië. Deze had, namelijk, in zijne goddeloosheid, dikwerf enkel vermaakshalve en om eens te lagchen, een' zijner slaven laten prediken; de slaaf had altijd voor het behoud der ziel van zijnen heer gebeden, waarop God dien ligtzinnigen spotter met eene ziekte bezocht, en in deze ziekte was de meester door zijnen slaaf bekeerd en nu een ijverig Christen. Alles werd met vuur en kracht uitgesproken, onder een gedurig zuchten en roepen van Amen! en o Lord! (o Heere!) der toehoorders. Ten laatste bad nog een andere blanke met akelige vertrekkingen van het gezigt en een vreeselijk gekerm, terwijl prediker en gemeente luide hunne goedkeuring te kennen gaven. - Ook hebben de Negers te Cincinnati eene zondagschool. Het schoolwezen, gelijk ik reeds aanmerkte, is in eenen zeer achterlijken toestand. De onderwijzers zijn veelal onkundig, en de kinderen doen dikwerf, wat zij willen. De Amerikaan laat zijne kinderen slechts het allernoodzakelijkste leeren. Wat met derzelver toekomstig bedrijf in geen onmiddellijk verband staat, wordt voor nutteloos gehouden. Meermalen hoorde ik onderwijzers zeggen, dat hun post neither profitable nor honorable (voordeelig noch eervol) was. Volgens de wet is hier volkomene gewetensvrijheid en gelijkheid van regten voor alle gezindten, maar niet altijd in het werkelijke leven. De Presbyterianen hebben de beste posten, en zij weten er gebruik van te maken. Zekere verdraagzaamheid in het godsdienstige heeft zich onder de volksmenigte verspreid; doch hiermede gaat bij den grooten hoop onverschilligheid gepaard, die genoeg kenbaar wordt in daden, ofschoon de menigvuldigheid der | |
[pagina 754]
| |
sekten en zekere uiterlijke vertooning van godsdienstigheid veel belangstelling schijnen aan te duiden. Niet zelden gebeurt het, dat iemand vier of vijf malen van belijdenis verandert, waartoe de talrijkheid der sekten gedurig aanleiding geeft. Men telt er eenenzestig. Deze menigte van gezindten zou voor andere Staten ligt gevaarlijk kunnen worden, dewijl in Europa het kerkelijke en burgerlijke te zeer verbonden zijn, en de sektengeest eene strekking heeft, om zucht voor nieuwigheden op te wekken; doch hier nemen de sekten een ander, meer onbekrompen karakter aan, en over het geheel heerscht eene verwonderlijke onderlinge verdraagzaamheid, die echter misschien meer in den algemeenen handelsgeest, dan in verstandelijke en zedelijke beschaving haren grond zal hebben. Joden zijn hier talrijk, gelijk overal, waar iets te speculeren valt; doch in Amerika is het hun geenzins, als elders, gelukt, zich van een groot gedeelte des handels meester te maken. Het aantal van Christenen, die den Joden in slimheid niets toegeven, was daartoe te groot. Zij spelen dus in handelszaken slechts eene ondergeschikte rol, doch zijn doorgaans meer geacht, dan in Duitschland. Velen hunner laten zich doopen, vooral wanneer zij door een huwelijk een aanzienlijk vermogen kunnen erlangen. De voordeelige ligging des lands, de menigte en voortreffelijkheid der havens, het groote aantal stroomen en kanalen maakt Amerika tot een voor den handel bij uitstek geschikt land en de Amerikanen tot een handeldrijvend volk. De handel heeft onder het volk den handelsgeest voortgebragt, welke voor den onbevooroordeelden opmerker terstond kennelijk is uit elke bezigheid en uit elk gesprek. Men hoort bijna van niets anders, dan van ondernemingen en handelszaken, spreken; zelfs het staatkundige schijnt voor den handelaar alleen in zoo verre gewigtig te zijn, als het op den handel betrekking heeft. Het trachten en streven naar rijkdom is algemeen; en uit dit oogpunt beschouwt men alles. Hierom is alleen de rijke man in achting, en geene kunst of wetenschap wordt bij de menigte geacht, dan voor zoo verre dezelve geld aanbrengt. Spreekt men | |
[pagina 755]
| |
van iemand, zoo wordt er gewoonlijk eerst gevraagd: Is hij rijk? heeft hij vermogen? Deze zijn de eigenschappen, welke hier waarde geven; andere hoedanigheden, die inderdaad meer tot eere strekken, worden soms ook nog wel geacht, maar toch slechts als bijkomende zaken. Eigenbaat is dus een algemeene karaktertrek, die overal in woorden en daden steeds uitkomt; terwijl de echte beginselen van het reine Christendom nog te weinig gekend worden, en gevolgelijk het hoogere leven kwijnt. |
|