Overigens, laat hun zak vol of ledig wezen, zijn het meestal vrolijke gasten, en des te meer genegen, om met den burger den spot te drijven, naarmate zij zich voor hem meer vernederd hebben. Zij berigten elkander onderling, waar de huizen zijn, in welke men het best iets opdoet, en verdeelen hunne rondtogten op de geschiktste wijs, om elkander niet in den weg te zijn. Ieder hunner wordt door zijne voorgegeven vrouw of dochter vergezeld. Een in den omtrek van Deptford welbekende Neger, die er op de straten zingt en danst, trekt zelfs met twee vrouwen rond, en wint in overvloed, om in beider behoeften te voorzien.
Gewoonlijk betalen zij drie stuivers voor hun nachtverblijf; meestal slapen zij twee aan twee in één bed; somtijds liggen er tien of twaalf op dezelfde kamer. De slaaphuishoudster te Wisbeach, Zantje de Tijgerin, heeft het afschuwelijkste dier sluipholen. Zij koopt gestolen goed van elken aard en alle waarde.
Zie hier de lijst der handwerken en beroepen, welke gasten aan de slaaphuizen leveren; elk heeft zijnen bijzonderen dievennaam:
1o. Zij, die het land in eenen bijna volstrekten staat van naaktheid doorkruisen, bedelende om kleederen en om brood. Zij winnen ongeveer drie schellingen daags. In hun slaaphuis hebben zij goede warme kleeding, en zij bedienen zich daarvan ook om te reizen, wanneer er niet al te veel huizen op den weg zijn. Alvorens eene stad binnen te gaan, trekken zij alles weder uit, zelfs schoenen en kousen, takelen zich toe als de armste schooijers, zenden hunne pakkaadje en hunne vrouw naar het slaaphuis, en beginnen daarna te bedelen aan de eerste woning, welke zij ontmoeten. Voorziet men hen van kleeding, dan verkoopen zij in de eerste kroeg de beste hetgeen de deernis hun geschonken heeft, en eer zij de plaats verlaten, is alles verzopen.
2o. De valsche gouden-ringenmakers, aan welke oude koperen knoopen de grondstof leveren. Die soort van ketellappers nemen vooral de boerinnen zonder ondervinding tot het voorwerp hunner bedriegerij. Zij winnen tot 20 of 25 schellingen per dag.
3o De voddenkoopers, die zich allerlei prullen, meestal op crediet, doen leveren. Zij brengen ze in hun bekende voddenhuizen, waar zij met papier en schrijfboeken betaald