| |
| |
| |
De Sandwich-eilanden.
Nevens, en in zeker opzigt meer nog dan Otaheite, zijn deze eilanden, die door den dood van cook eene zoo treurige beroemdheid bekwamen, ten gevolge van de drukke scheepvaart der Engelschen en Noord-Amerikanen op de Stille Zuidzee en van de pogingen der zendelingen, tot eenen staat van halve beschaving gestegen, die door hare zonderlingheden onze opmerking verdient en in Europa nog niet algemeen bekend is. De Heer adolphe barrot, als Consul van Frankrijk naar Indië en China bestemd, heeft van derzelver toestand onlangs eene schildering gegeven, uit welke wij, met bekorting, hier het een en ander willen mededeelen.
Hij berigt, hoe hij, den 14 Augustus 1836 van Gueyaquil in Zuid-Amerika vertrokken, den 29sten der volgende maand in het gezigt kwam van het eiland Hawaii of Owaihi, hetzelfde, waarop cook zijnen dood gevonden heeft. Invallende windstilte, zegt hij, en vervolgens slappe koelten, waren oorzaak, dat wij de kust eerst op den 1sten October, des morgens vroeg bereiken konden. Oogenblikkelijk zagen wij een' talloozen zwerm van pirogen op ons aansturen, en in minder dan een uur tijds was het geheele dek der Bonite met eilanders overkropt. De eersten, die bij ons aan boord kwamen, schenen aarzelend en vreesachtig; maar weldra werden zij zoo stout, dat wij schildwachten aan den scheepstrap moesten plaatsen, om den te grooten aandrang te keer te gaan. Bijna allen waren zij naakt; alleenlijk droegen zij om de heupen eene soort van gordel, maro geheeten. Eenigen, inzonderheid oude lieden, waren met figuren getatoueerd; anderen droegen, op borst of armen, hunnen naam met groote letters ingeprikt. Spoedig werden wij gewaar, dat zij bereids aan het gezigt van Europeanen gewoon waren. Vooral konden wij aan de wijs, waarop zij handel met ons poogden te drijven, bemerken, dat er zich daar ter plaatse reeds beschaafde menschen bevonden hadden. Tola, tala (dollar, Spaansche mat) was hetgeen zij meestal, in vergelding voor de varkens, hoenders en mosselen, die zij ons aanbragten, van ons verlangden. Doch ook aan onze Europesche kleedingstukken schenen zij groote waarde te hechten, en hij, die zoo gelukkig was een vest of hemd magtig
| |
| |
te worden, stapte daarmede trotsch onder zijne medgezellen rond. Niettemin moet ik erkennen, dat wij ons allen eenigzins te leur gesteld vonden: het waren cook's eilanders niet meer. Hoezeer de invloed van den wilden staat op den natuurlijken en zedelijken toestand van elk hunner nog duidelijk de heerschende bleef, zoo was het niet meer die geheel naakte, ongeblankette natuur, welke wij hier verwacht hadden. Wij hebben echter op dit ons eerste rustpunt nog het best kunnen nagaan, hoe het er op de Sandwich-eilanden bij derzelver eerste ontdekking moet uitgezien hebben; naderhand troffen wij steden en bevolkingen aan, die er bijna Europeesch uitzagen, en zoo ondeugend waren als degenen, van welke zij de beschaving ontvangen hadden.
Een Portugees, die langen tijd op het eiland gewoond had en ter naauwernood van eenen Wilde te onderscheiden was, diende ons tot loods; des middags kwamen wij in de baai van Ke-ara-kakua voor anker. Omstreeks tweehonderd pirogen omringden de Bonite, en nog hadden wij geene vrouw gezien. Wij stonden hierover verbaasd, want in de berigten van verscheidene reizigers hadden wij gelezen, dat ontelbare vrouwen de aankomende schepen terstond omsingelden, als Najaden rondom dezelve henen zwommen, in het water allerlei dartele bewegingen en buitelingen ten uitvoer bragten, door gebaren de matrozen naar land lokten, en hun de vermaken begrijpelijk poogden te maken, die aldaar op hen wachtten. De loods gaf ons hieromtrent opheldering, daar hij ons berigtte, dat het bij eene wet der zendelingen aan de vrouwen verboden geworden was de schepen te naderen, en dat deze haar taboe, dat is geheiligd waren; hij deelde ons ook nog andere, ter bevordering van zedelijkheid en godsvrucht, door de zendelingen gegevene voorschriften mede, op welke ik nader zal terugkomen.
De baai van Ke-ara-kakua heeft, van het noorden naar het zuiden, vier tot vijf mijlen in uitgestrektheid; in derzelver achtergrond vindt men eene soort van natuurlijke haven, gevormd door twee lage aardtongen, die regts en links in zee uitloopen. Een berg, of veeleer een muur van zwarte lava, vier- a vijfhonderd voeten hoog, bestrijkt deze haven. Op deszelfs kam ligt, ter linkerzijde, het dorp Kaava-roa; ter regter, midden onder kokosboomen, het dorp Ke-ara-kakua, hetwelk zijnen naam aan de baai gegeven heeft, en iets verder nog een derde dorp, welks | |
| |
naam mij ontgaan is. Van uit de landingsplaats bemerkten wij, op de hoogte over de baai, eenige huizen, waarvan er een volkomen op de Europesche wijs gebouwd scheen; de loods zeî ons, dat dit de woning van den zendeling forbes was, en dat het rondom dezelve gelegen dorp Hoog Kaava-roa heette. In den achtermiddag begaven wij ons naar Kaava-roa op weg; het kostte veel moeite, voet aan wal te zetten, doch slaagden wij er in door de hulp der Indianen, die gedienstiglijk voor ons in het water sprongen. Het dorp bestond uit ongeveer vijftig huizen, aan welke eenige brood- en kokosboomen een schilderachtig voorkomen gaven. Een afgevaardigde van zekere inlandsche dame, kapiolani geheeten, de beheerscheres van dit disstrikt, welke man te voren een Engelsch matroos scheen geweest te zijn, kwam ons te gemoet, en gaf ons te kennen, dat zijne gebiedster bereid was, ons te ontvangen. Wij vonden de dame voor haar huis onder eenen broodboom zitten; zij was ten naastenbij vijftig jaren oud, ten minste vijf voet acht à tien duim lang, zeer dik en zeer leelijk. Tot begroeting reikte zij ons de hand, deed voor ons echt Europesche stoelen brengen, en noodigde ons uit, om te gaan zitten. Vijf of zes harer
staatsdames, die in geweldig wijde, hoogst ongemakkelijke zakken staken, welke men op Hawaii kleederen noemt, stonden op den achtergrond, en op de rotsen rondom ons heen legerde zich geheel de bevolking van Kaava-roa, uitgestrekt op den buik, met de kin in de beide handen, en staarde ons aan.
Vrouwe kapiolani was geheel op zijn Europeesch gekleed; zij droeg een kleed van Engelsch neteldoek, eene ceintuur en schoenen van blaauwe zijde; aan hare vingers staken drie of vier dikke zilveren ringen. De dragt der overige bevolking liep zeer uiteen; hier en daar zag men een' man, die een enkel kleedingstuk, een vest, hemd of broek aan het lijf had, de meesten echter waren naakt en alleen met den maro omgord; de vrouwen waren voor het grootste gedeelte met een wijd, uit inlandsche stoffen vervaardigd, voorschoot bedekt, en slechts weinige gekleed als de staatdames van kapiolani. Ons onderhoud met deze vrouw duurde niet lang; de Engelsche matroos diende ons daarbij als tolk, doch menigmaal antwoordde de dame op onze aan haar gerigte complimenten slechts door eene soort van gebrom of gesnork; evenwel de uitdrukking van haar
| |
| |
gelaat getuigde van welwillendheid en aangeborene goedhartigheid, en toen wij den wensch te kennen gaven, om des anderen daags in het bovendorp de godsdienstoefening bij te wonen, bood zij ons terstond eenen gids en paarden aan.
Nadat ons bezoek bij kapiolani afgeloopen was, begaven wij ons terstond naar de plaats, waar Kapitein cook vermoord geworden is; zij ligt zeer nabij het punt, waar wij geland waren. Cook's dood was ontegenzeggelijk een groot ongeluk; maar na alles, wat men tegenwoordig daaromtrent te weten gekomen is, moet men dien alleen aan hemzelven en aan de heftigheid van zijn karakter toeschrijven. Dit volk is in geenendeele bloedgierig; integendeel koestert het eene soort van eerbied jegens vreemdelingen, welke het als Goden beschouwt, en zeker kon alleen de ontzetting, welke zich van hetzelve meester maakte, toen cook den Koning deed aangrijpen, het tot de gepleegde gewelddadigheid vervoeren. Nog hebben wij de sporen der wraak kunnen zien, welke cook's reisgenooten na zijnen dood geoefend hebben; men wees ons kokosboomen, die van kogels doorboord waren, en rotsen, welke het geschut verbrijzeld had.
Den volgenden morgen vonden wij te Kaava-roa den gids en de paarden, welke kapiolani ons beloofd had. Het is van de kust van Californië, dat de eerste paarden naar de Sandwich-eilanden gebragt zijn, en zij beginnen zich er reeds te vermenigvuldigen; de voor ons bestemden waren deels met Engelsche, deels met Mexicaansche zadels voorzien. Van het beneden- naar het bovendorp bedraagt de afstand ongeveer drie mijlen, welken men op eenen vrij goeden, in de rots gehouwen weg aflegt. Dezen weg heeft men aan de zendelingen te danken, die tot bevordering van dit werk een zonderling middel gebezigd hebben. Door hunnen invloed, namelijk, is op de Sandwich-eilanden eene wet ingevoerd geworden, krachtens welke ieder man en iedere vrouw, die van echtbreuk overtuigd wordt, in een geldboete van vijftien dollars vervalt, en wanneer deze niet betaald kan worden, vier maanden lang aan de wegen arbeiden moet. De bevolking van Hawaii heeft het plan der zendelingen zoo goed ondersteund, dat in minder dan twee jaren tijds niet alleen de bovenvermelde weg, maar ook nog een andere, van vijfentwintig mijlen lengte, die van Kaava- | |
| |
roa naar het groote vlek Kai-lua leidt, voltooid zijn. Hoe hooger wij klommen, des te meer veranderde het voorkomen van den grond. Al deze eilanden zijn ontegenzeggelijk door de uitbarstingen van onderzeesche vuurbergen gevormd; hiervan getuigt de lava, welke men overal aantreft. Aan den oever is zij nog in haren oorspronkelijken harden toestand; men onderscheidt er de verschillende boven elkander geplaatste lagen; hoe hooger men komt, des te meer heeft de afwisseling van vocht en droogte de lava verkruimeld, en men ontmoet ze nog slechts in enkele stukken, maar op den top der bergen zelven, waar zij door de daarop rustende wolken aanhoudend vochtig
gehouden wordt, heeft zij zich in eene vruchtbare teelaarde veranderd. Aldaar staan in menigte de kukui, eene soort van notenboom, uit welks vruchten eene zeer heldere, bijzonder goede lampolie geperst en reeds in uitvoer verzonden wordt, de broodboom, de oranjeboom, de moerbeiboom, die uit Manilla derwaarts verplant is, de banaan, het suikerriet, de taro of het arum esculentum, een wortel, die in het water groeit en een voornaam voedsel der eilanders uitmaakt; tusschen de rotsspleten dringen kreupelheesters te voorschijn, eene soort van kapperstruik, de naihi, welks wortels, naar men ons zeide, door de inwoners als thee gebruikt worden, en de tappa, uit welks draden zij hunne kleederen vervaardigen, en welks saffraangele bloesem, tevens met een heerlijke blaauw-, wit- en rosakleurige convolvulus, den weg allerprachtigst versierden.
Ongeveer op het midden van deszelfs lengte staat het gedenkteeken, hetwelk Lord byron, als bevelhebber van het Engelsche fregat la Blonde, hier ter gedachtenis van cook heeft opgerigt. Men koos daartoe de plaats, waar men het gevonden deel zijner verstrooide beenderen ter aarde besteld had. Midden tusschen de rotsstukken van lava, welke men opeengestapeld en waaruit men eene soort van grafheuvel gevormd heeft, staat een hooge paal, aan welks top eene koperen plaat met cook's naam gehecht werd; het opschrift daarvan is onleesbaar geworden, en de geheele paal is bedekt met de namen der Engelsche zeelieden, die herwaarts gekomen zijn, om het aandenken van den beroemden reiziger te vereeren. Wel is waar is het gedenkteeken armelijk genoeg, en men verbaast zich, dat de Engelsche regering de uitstekende verdiensten, welke Kapitein cook bij de scheep- | |
| |
vaart verworven heeft, niet op eene waardiger wijs heeft weten te erkennen. Waarlijk, onder de gewelven der abdij van Westminster rust menig gebeente, dat niet zooveel aanspraak op de nationale dankbaarheid heeft, als datgene, hetwelk hier onder de lava van Owaihi eenzaam vergaat.
De zendeling forbes, een geboren Noord-Amerikaan, die hier met zijne vrouw en twee kinderen woont, ontving ons zeer vriendelijk. Zijn huis ligt midden in eenen tuin, en is met eene uit Fi-struiken bestaande haag omgeven. De wortel van deze struik smaakt als gebrande suiker, en voormaals trokken de inboorlingen uit denzelven eene zeer sterke liqueur, welker bereiding hun thans echter door de zendelingen verboden is. Vrouwe kapiolani voegde zich bij ons, en weldra riep het klokgelui ons naar de kerk, welke in hare geheele bouworde naar de andere huizen des lands gelijkt. Zij heeft namelijk de gedaante van een' hoogen kegel, of meer eigenlijk van een op den grond rustend dak. Het timmerwerk dier wanden wordt door touwen aan elkander gehouden, want in den geheelen bouw van een huis gebruikt men niet een' enkelen nagel. Op deze wijs ontstaat eene soort van traliewerk, om hetwelk van buiten de bladeren van den pandanus, den katoenheester en het suikerriet gestrengeld zijn; in de huizen der aanzienlijken worden daarenboven de wanden van binnen geheel met matten omhangen. De kerk is ongeveer tachtig voet lang, veertig breed en vijftig hoog; zij kan meer dan duizend personen bevatten. Op groote matten knielden of zaten nagenoeg zeshonderd Indianen; voor ons had men eenige stoelen naast den kansel van den predikant geplaatst. Het was een belangwekkend schouwspel, op denzelfden grond, waar vóór nog niet langer dan vijftig jaren aan afschuwelijke Afgoden menschen geofferd werden, thans zulk eene menigte verzameld te zien, om de leer van christus te hooren verkondigen. Wel is waar zijn er onder de inboorlingen nog slechts weinig ware Christenen, en hebben bijna allen, in het binnenste hunner dorpen en huizen, hunne bijgeloovige gebruiken behouden; ondertusschen is het reeds veel gewonnen, dat zij somwijlen bijeengebragt kunnen worden
om woorden te hooren, die, zeker, niet zelden te mystiek zijn, om verstaanbaar voor hen te wezen, maar die hun echter ook dikwerf de verhevene en tevens eenvoudige Christelijke zedeleer inprenten, die het geschiktst is, om
| |
| |
hun den weg tot echte beschaving te banen. De vrouwen zaten aan den eenen, de mans aan den anderen kant; niemand, die naakt was, werd toegelaten, de mannen droegen meestal eene soort van mantel uit inlandsche stof; onder de vrouwen staken zelfs verscheidene stroohoeden uit. Eenigen hadden gebedenboeken, volgens het Presbyteriaansche kerkgebruik ingerigt, die te Honolulu en Lahaina in de Hawaiische taal gedrukt waren; en toen de Heer forbes de psalmen dier godsdienstoefening aanhief, begeleidden hem eerst onvaste, doch allengs gedurig stouter klinkende stemmen. De somwijlen merkbaar wordende, doch ook misschien slechts door onze tegenwoordigheid te weeg gebragte verstrooijing uitgezonderd, ging alles vrij betamelijk in zijn werk. Kapiolani droeg een zondagskleed van zwart atlas en op het hoofd eene muts van inlandsche stof, die door derzelver glans eenige overeenkomst met atlas had; hare houding was niet van achtbaarheid ontbloot, en zij volgde de godsdienstoefening oplettend in het voor haar liggende boek: de op haren koperkleurigen neus geplaatste bril gaf haar overigens een vrij kluchtig voorkomen.
Den volgenden dag deed ik met twee mijner reisgenooten een uitstapje naar het dorp Ke-ara-kakua, hetwelk, ofschoon slechts twee mijlen van Kaava-roa gelegen, veel minder dan dit laatste onder den invloed van den zendeling scheen te staan; iets, hetwelk wij uit kleeding en gedrag der inwoners konden afnemen. Mans en vrouwen gingen hier bijna geheel naakt; de laatstgemelden bezigden alle in haar vermogen staande kunstgrepen, om onze oplettendheid te trekken en ons belangstelling in te boezemen; echter waren zij alle min of meer door melaatschheid aangedaan en uiterst morsig. Zij hadden dezelfde neiging voor snuisterij-pronk behouden, welke de eerste zeevaarders, die deze oorden bezochten, bij haar hadden opgemerkt; eene halsketen van glasparels, een koperen ring met een' bonten steen bragt haar in de uitbundigste verrukking. Op den middag zagen wij de geheele vrouwelijke bevolking van Ke-ara-kakua in de kleine, door lava-rotsen omgevene, bogt een bad nemen; allen sprongen van de rots in zee, en hielden zich op de oppervlakte met hulp eener spits toeloopende plank van de lengte harer ligchamen. Ik zag eene moeder, welke haar naauwelijks eenjarig kind op zulk eene plank legde, het aan de golven overliet, achterna zwom, en slechts van tijd tot
| |
| |
tijd met de hand aan de plank zulk eene rigting gaf, als zij goeddacht. Mij was het, als zag ik deze bevolking hier zoo, gelijk cook dezelve voormaals aangetroffen heeft, vrij en onafhankelijk; en toen ik naderhand dezelfde vrouwen in vuile lappen gekleed wederzag, sprak het contrast niet ten voordeele van het tegenwoordige. Toen ik daarna den Heere forbes mijne verwondering over de ongemeene behendigheid der inboorlingen in het zwemmen te kennen gaf, antwoordde hij mij, dat de Indianen zich gevoegelijker in het water gevoelden, dan op het land, en in staat waren, bijna een vol etmaal zonder tusschenpoos in hetzelve rond te zwemmen. Tot bewijs hiervan verhaalde hij ons een hem bekend geval, waarbij een Indiaan, wiens bootje door een' storm onderstboven geworpen was, met een kind op den rug achttien uren lang gezwommen, en den oever ook behouden, hoezeer ongelukkig slechts met het lijkje van het kind, bereikt had.
Zes dagen lang vertoefden wij in de baai van Ke-ara-kakua, en bezochten de inboorlingen in hunne woningen, die over het algemeen vrij gerijfelijk ingerigt zijn. Op den vloer liggen zeer goed gevlochtene matten, onder welke eene dikke laag droog heidekruid uitgespreid is. Te voren had men in ieder huis slechts één vertrek, hetwelk tegelijk tot eet-, woon- en slaapkamer diende; doch thans hebben de zendelingen het zoo ver gebragt, dat men, door middel van groote gordijnen, uit inlandsche of Engelsche stoffen vervaardigd, afgeschotene ruimten maakt, welke tot het slapen gebruikt worden. Het bed bestaat uit matten, welke men op elkander stapelt, de grofste beneden; zulk een bed is de troon van het mannelijke of vrouwelijke hoofd des huisgezins, en niemand anders mag er op plaats nemen. Eenig vaatwerk uit pompoenschalen, bestemd om daarin den poë te bereiden, (een dik, uit den wortel van den taro vervaardigd deeg) een of twee vederpluimen of schuijers, somtijds een net en eenige riemen, ziedaar het huisraad eener Hawaiische woning. Het voedsel der inwoners bestaat voornamelijk uit gezouten, meestal raauw genuttigden visch en poë. Ik wilde van dit deeg eten en proefde het, maar het had eenen al te leelijken smaak; het heeft de kleur en dikte van stijfsel, en smaakt zuurachtig. Te Ke-ara-kakua is niet veel verscheidenheid van vleesch; eenig gevogelte, spek, melk, vruchten, kokosnoten, is ten naastenbij alles, wat
| |
| |
een Europeaan er aan spijs gebruiken kan. De invoer van sterken drank is te Owaihi ganschelijk verboden; evenwel konden wij duidelijk genoeg bemerken, dat de eilanders van de drift tot geestrijke wateren, die bij alle wilde volken zoozeer beerscht, in geenendeele genezen zijn; zelfs de vrouwen openden gretig den mond, om den brandewijn, welken wij haar schonken, in te slurpen. Over het algemeen houdt slechts vrees voor straf, niet overtuiging, de eilanders van hunne oude gewoonten terug, en telken male zich eene gelegenheid opdoet om het hun opgelegde juk af te schudden, omhelzen zij die met drift. Vier of vijf maanden geleden deed kauikeauli, de Koning der Sandwich-eilanden, eene reis door Owaihi, en bragt een deel van zijnen hofstoet met zich; met dezen gaf hij zich aan buitensporigheden over, waaraan al de inwoners van Ke-ara-kakua deel namen. Noch kapiolani, noch forbes durfden de geringste vermaning wagen; in hunne huizen verbeidden zij met ongeduld het oogenblik, waarop het land van de tegenwoordigheid der goddeloozen weder bevrijd zou zijn.
Hier laat de Schrijver eenige aanmerkingen volgen, betrekkelijk het gedrag der meervermelde dame, zoo in het algemeen, als jegens hem in het bijzonder. Hij verhaalt, hoe zij en kaaku-manu, gemalin van tamea-mea, den grondlegger der thans heerschende dynastie, de eersten op het eiland waren, die het Christendom aannamen, en hoe de werking daarvan op hare zedelijkheid zoodanig geweest was, dat eerstgenoemde, die vroeger dagelijks beschonken was en met vier of vijf mannen leefde, thans een voorbeeld van orde en braafheid was geworden, en in haar gebied, zelfs ten aanzien der Europeërs, die het bezochten, alle buitensporigheden met groote standvastigheid wist te keer te gaan. Hij maakt voorts gewag van een bezoek, hetwelk, gedurende zijn verblijf te Ke-ara-kakua, de stedehouder van Owaihi, aldaar aflegde. Hij beschrijft dien man als veel meer dan zes voet lang en naar evenredigheid gezet; iets, dat aan de meeste grooten des lands gemeen is, die de overige inwoners in omvang des ligchaams verre overtreffen, en dit onderscheid, hetwelk zij als geen geringen voorrang beschouwen, door alle in hunne magt zijnde middelen pogen te bevorderen.
De bevolking van Hawaii of Owaihi (dus gaat de Fransche reiziger voort) bedraagt tegenwoordig ter naauwernood
| |
| |
29,000 zielen; bij de ontdekking van het eiland telde men er 90,000. De dorpen aan de baai en verderop in het distrikt van Ke-ara-kakua hebben 3000 inwoners. De temperatuur aan de kust is zeer heet; de thermometer teekende steeds tusschen 86 à 89 graden Fahrenheit. In het bovendorp daarentegen was de lucht zuiverder en frisscher; de doorwaaijende zeewind maakte haar koeler, zoodat men zich eensklaps als in eenen anderen dampkring verplaatst gevoelde. Bij onze ontscheping had ik, op den eersten dag, in den vroeger vermelden muur van zwarte rotsen talrijke gaten opgemerkt, welke mij voorgekomen waren een werk der inlanders te zijn; ik had mij niet bedrogen; het was daar, dat zij hunne dooden begroeven; gewoonlijk wordt de opening met een houten traliewerk gesloten. In het dorp, waar de Heer forbes woont, is thans een kerkhof ingerigt geworden, waarop men al de ledematen van het Presbyteriaansche kerkgenootschap begraaft.
De Schrijver berigt, hoe tijdsgebrek hem dwong, een voornaam oogmerk zijner landing te Ke-ara-kakua onuitgevoerd te laten, namelijk het beklimmen van den Muna-roa, dien geweldigen vuurberg, welks uitgebrande krater vijfentwintig mijlen in omvang heeft, en nopens welken men hem verzekerde, dat hij acht dagen tot de beklimming en even zoo veel tijd tot de afdaling zou behoeven.
Uit zee levert Owaihi een uiterst schilderachtig gezigt. De oost- en noordzijde van het eiland zijn nog veel vruchtbaarder en liefelijker dan het gedeelte, hetwelk de Bonite had aangedaan en waar het geheel en al aan stroomend water ontbreekt, zoodat de inwoners, willen zij hun drinkwater niet vijf of zes mijlen ver gaan halen, genoodzaakt zijn, zich met ziltig water te behelpen. In het bovendorp is meer water dan beneden, en kon zeer ligt door kanalen afwaarts gevoerd worden, bijaldien de bevolking tot het ondernemen van zulk een werk reeds ver genoeg gevorderd ware. De oost- en noordkant van Owaihi is daarentegen, door verscheidene rivieren, toereikend van water voorzien; het klimaat is er ook veel beter en de bevolking talrijker. In het oosterdeel staat de befaamde vuurberg Kaa, welks onophoudelijke uitbarstingen de bewoners in gedurige vrees houden; dezen vulkaan achten zij de woonplaats te zijn der Godin pele. De overleveringen, die met deze Godheid der Sandwich-eilanden in verband staan, (zegt de Heer bar- | |
| |
rot) worden door den Heer dumont-d'urville, in de beschrijving zijner reis rondom de wereld, op eene zoo aanlokkende wijs verhaald, dat ik het dichterlijke tafereel, hetwelk die zeevaarder daarvan ontwerpt, door mijne bekorte herhaling slechts bederven zou.
Onze reiziger verhaalt vervolgens, hoe hij den 6 October weder onder zeil ging, en omstreeks den middag tegenover Kai-lua, de verblijfplaats van den hierboven vermelden stedehouder, aankwam. Door dezen ambtenaar werd hij veel minder gastvrij dan door vrouwe kapiolani, en op eene wijs ontvangen, welke niet beantwoordde aan het onthaal, hetwelk de landvoogd bij zijn bezoek aan boord der Bonite genoten had. Onze reizigers bezagen, behalve de woning des gouverneurs, die weinig opmerkelijks behelsde, te Kailua eene nog onvoltooide kerk en eene vesting, binnen welke ongeveer twintig stukken kanon van onderscheiden kaliber op houten affuiten lagen. Binnen deze vesting was een morai, of heilig huis, waarin het stoffelijk overschot van tamea-mea, den stichter van den tegenwoordigen vorstenstam, bijgezet was. Aan al de deuren zijn houten afgodsbeelden met geweldig groote koppen geplaatst, bij wijs van hoeders, die den ingang beschermen moeten. Dit is nog een der overblijfsels van het oude heidengeloof, hetgeen onder het volk, op plaatsen, werwaarts de zendelingen hunnen invloed nog niet genoegzaam hebben kunnen uitbreiden, sterk wordt aangekleefd. Het gezin van den gouverneur vond onze reiziger, naar gewoonte, groot en dik van gestalte, gulzig en met de vingers etende; schoon de voorname eilanders, van welke velen goed Engelsch spreken, zich aan boord der Europesche schepen volkomen wel van vork en lepel weten te bedienen.
Van Kai-lua ging de reis naar Honolulu, de hoofdstad van al de Sandwich-eilanden, en op dat van Owahu gelegen.
(Het vervolg en slot hierna.) |
|