Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1840
(1840)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe Potter in 1829 en in 1839.Ga naar voetnoot(*)
More hominum evenit.
terentius.
Men zou denken, dat de potter, na zijne afgelegde belijdenis, het daarbij zou hebben gelaten. Hij scheen in aanzien | |
[pagina 138]
| |
geleden te hebben. Hij was, om dit zoo eens te zeggen, van equipagehouder een eenvoudig voetganger geworden; zijn beurs werd ligter bevonden; zelfs, zoo als hij in den aanhef van het tweede Deel zijner Gedenkschriften zegt, het ergste, wat iemand te beurt kan vallen, was hem overgekomen: zijne vrienden hadden hem verlaten en hij wederkeerig hen.Ga naar voetnoot(*) Hij scheen in vollen nadruk een oud gezegde te ondervinden:
Donec eris felix multos numerabis amicos
Tempora si fuerint nubila, solus eris.
Was hij, die zelf zich den verschalkte (dupe) noemde, wijzer geworden, en zou hij nu naar de rust van den wijze trachten? - Neen! het kost vele moeite, den pot te zuiveren van de lucht, waarmede hij eens doortrokken is, en het schijnt nog veel moeijelijker, de zinnen van den mensch af te trekken van datgene, waarop hij die eens gezet heeft. Sedert jaren was de potter bezig met te willen hervormen; - hervormen scheen nog steeds het geliefkoosde denkbeeld, waarmede hij ging liggen en wederom opstond. Soort zoekt soort, heeft reeds cicero, in zijn werk over den Ouderdom, gezegd. Een ander, niet minder gretig, hervormer, de Heer jottrand, zocht dus de potter op, en hervormen werd hunne gemeenschappelijke leus, niettegenstaande de potter zelf zegt: De vroegere ernstige tegenstand (opposition) is nu een kinderspel (enfantillage) geworden. Wat wilden zij dus met kinderen beginnen? Het op den duur beroerde Belgie bleef vele overeenkomst behouden met eene onstuimige zee, waar het water troebel blijft, en een oud spreekwoord zegt: in troebel water is het goed visschen! Jottrand en de potter gaven het hervormen niet op. De eerste wilde, met kracht en geweld, zoo als de potter dit noemt: régéneration sociale radicale; hij zelf beoogde meer eene trapswijze hervorming van het volk: reforme democratique. Dat hij deze door allerlei middelen, ook de zonderlingste niet uitgezonderd, zocht te bereiken, blijkt almede daaruit, dat hij zelf Koning willem wederom zocht te naderen. Het schijnt, dat hij, verlaten van al degenen, die, hoe ver- | |
[pagina 139]
| |
schillend in maatschappelijke geloofsbelijdenis, echter zaamgespannen hadden, om de bestaande orde van zaken omver te werpen, later in eenige aanraking met zoogenoemde Orangisten gekomen was. Hij toonde zich ten minste toegeeflijker dan ooit, en zegt met ronde woorden, dat hij een eerlijke Orangist verre stelde boven een' baatzoekenden en belangzuchtigen zoogenoemden Republikein. Un Orangiste aux mains nettes vaut mieux que les intrigants se disant républicains et les brocanteurs de radicalisme! Hij stelde eene Nota op, volgens sommiger verzoek, die beloofden er voor te zorgen, dat zij onzen geëerbiedigden Koning in handen zoude komen. Met het opstellen van zoogenoemde Nota's is de potter in het geheel niet karig, en ruimschoots zendt hij brieven, al of niet daartoe uitgenoodigd. Deze aan onzen Koning, waarvan de inhoud ook medegedeeld wordt, was ten gevolge der boven vermelde noodiging geschreven. Behalve veel zonderlings, daarin voorkomende, tracht de potter te bewijzen, dat België nimmer aan Holland kon opgeofferd worden, omdat drie en een half millioen menschen meer in te brengen hebben dan twee en een half. Het schijnt echter daarbij gebleven te zijn. Aan Vorst leopold heeft hij later, volgens zijn zeggen, meermalen geschreven, in het geheel niet malsch, zoo als men nog hooren zal. Met welk gevolg, hier en in het algemeen? De Diplomatie ging haren gang, en stoorde zich niet aan de potter of, zoo als hij zich uitdrukt: de vijf Mogendheden spanden zamen tegen de Omwentelingen van Julij en September. Louis-philippe, die, volgens de potter, een der grootste tegenstanders van beide wordt, krijgt hierdoor vele overeenkomst met saturnus, die zijne eigene kinderen, gelijk gezegd wordt, ten lijve binnensloeg. De potter is ook evenzeer op dezen Vorst als op alle anderen gebeten. Hij beoogde dus eene algemeene heirvaart - vooreerst tegen de Koningen van Europa! Maar het waren de Diplomaten der Koningen niet alleen, die hem onbeleefd behandelden, door geen acht op zijne vertoogen te slaan. Het Comité central te Brussel handelde niet veel beter. Het verwaardigde zich slechts, het Adres der Fransche aan de Belgische Studenten mede te deelen, of dat. door eenige ambachtslieden in het licht gegeven. Intusschen de potter stond nooit verlegen. Gelukte het op de eene plaats niet, hij was dadelijk gereed ergens anders | |
[pagina 140]
| |
aan te kloppen, of het daar beter mogt gaan. Na tegen Vorst leopold gezegd te hebben: Handel als een opregt en waar Koning (loyal) en belemmer de Belgen niet, dat zij als een der goede zaak toegedaan volk handelen, wendde hij zich tot de Belgen, en nu wel, naar het schijnt, tot de Catholieke partij.Ga naar voetnoot(*) De stelregel van de potter, of liever zijn raad, scheen zich thans tot het navolgende te bepalen: Zijt gij sterk genoeg, om de lagen, welke u gelegd worden, te verijdelen, haast u! en anders - - onderwerp u zoo goedschiks mogelijk. Nergens doet de potter zich zonderlinger voor dan hier: waar toch ooit ter wereld zal de volstrektste vrijheid zoo in werking komen, dat niemands vrijheid beperkt zal zijn, en die van het geweten alom zal heerschen?Ga naar voetnoot(†) Met dit doel wendde zich de potter inzonderheid tot de Roomsche Geestelijkheid, en schreef hij uit Parijs: Elements | |
[pagina 141]
| |
de tolerance à l'usage des Catholiques Belges. Volgens het verlangen van de potter zouden de Priesters slechts vrije burgers wezen, en boven dit voorregt niets meer begeeren, waardoor zij ook de vrijheid van anderen moesten ontzien. Behalve dit geschrift zoude dit doel ook door een Fransch dagblad, le Reformateur, bevorderd worden. Aan het hoofd dezer onderneming stond de in de geleerde wereld met meerderen roem bekende raspail, die echter bij de Geestelijkheid in zulk een' goeden reuk niet stond. Aan dezen staatkundigen geestdrijver bood de potter zijne diensten aan. Het duurde niet lang, of hij geraakte ook met eenige Fransche dagbladen in strijd, bij name met den National en de Gazette de France. In deze dagbladen werd beweerd, dat Frankrijk zich van Belgie kon meester maken, wanneer het wilde. (Zulk eene vereeniging geviel de potter in geenen deele. Hij wilde wel eene zekere soort van verbond, gelijk dit later zal blijken; maar met Frankrijk in eene vaste aanraking te komen, vond hij steeds bedenkelijk, omdat daardoor het Belgische volk in eens het vooruitzigt verloor, om ooit met goed gevolg te kunnen revolteren! De Koning der Barricaden liet deze met grof geschut beschieten, toen zij hem in den weg begonnen te staan. Hij zou de eenmaal aan hem onderworpene Belgen, bij het vergeten van eed en pligt, ook wel tot dezelve weten terug te brengen.) Het valsche en onbillijke echter van zulke redeneringen wordt door de potter met oordeel aangewezen uit het regt van ieder volk tot een zelfstandig bestaan; bij deze gelegenheid wordt den Koningen wederom een en ander toegevoegd. Intusschen, waar hoort men tot op dezen dag het meest van de eijnsbaarheid van België aan Frankrijk spreken? In de kamers der Fransche volksvertegenwoordigers! Wilde men al van de potter in België niet meer gediend wezen, de Minister van Binnenlandsche Zaken dacht zich toch verpligt, aan de potter, door den Gezant lehon, het ijzeren kruis te doen toekomen. Hij bedankte echter voor de hem aangedane eer, willende niets van een volk, bij hetwelk zijne pogingen schipbreuk geleden hadden; niets van een bewind, voor hetwelk hij nooit gezind was geweest iets te doen. Hij zond het eereteeken, door hem met de namen van hochet puéril en collifichet de valet de cour bestempeld, aan Koning leopold terug. En hiermede scheen de zaak afgedaan; zelfs zoude de pot- | |
[pagina 142]
| |
ter nu zijne geschriften gaarne ten vure gedoemd hebben, konde hij ze daarmede uit zijn geheugen wisschen! Maar de Gedenkschriften behoorden hem niet meer toe; zij zijn onder het beheer van het verledene gekomen. De gebeurtenissen, welke deze geschriften uitgelokt hebben, zijn verleden; maar nog mag men vragen: waarom, hoe hebben zij plaats gehad? ‘Dit te zeggen, daar had ik belang bij,’ zegt de potter. ‘Ik maak gebruik van een mij toekomend regt, om dit te zeggen; misschien vervul ik er zelfs een' pligt mede.’ - Maar het stond anders geschreven; de potter zoude nog niet ophouden te schrijven. Op het onverwachtst kwamen de 24 Artikelen wederom ter sprake. Het groote vraagstuk, hetwelk zoo lang stil gelegen had, begon wederom geopperd te worden. Indien de knoop niet zoude doorgehakt worden, de ontknooping scheen toch eenmaal te zullen geschieden, ja nabij te wezen. Dit was niet hetgeen de potter wilde, want de aanneming der gemelde Artikelen gold bij hem zoo veel als eene aankondiging van het einde der Belgische omwentelingsbeginselen. Volgens hem voorspelden zij den aanstaanden ondergang van België. Hij zond derhalve, om de gemoederen uit den slaap te wekken, een vlugschrift ter wereld in: Y aura-t-il une Belgique? Het werd er op toegelegd, dat België een' zedelijken zelfmoordGa naar voetnoot(*) (suicide moral de la Revolution de Septembre) moest plegen, door 400,000 broeders op te offeren, die nooit met België waren verbroederd geweest! Het grondgebied, aan Nederland terug te geven, had, met eenige uitzondering, eigenlijk nooit aan België toebehoord, maar dit gedeelte van het Limburgsche was van oudsher grondgebied der vereenigde gewesten geweest. Het had zelfs een der kwartieren van Gelderland uitgemaakt, nooit vrijwillig afgestaan, dus ook onder geen voorwendsel terug te houden. Van minder belang scheen de betaling der overeengekomene sommen; doch ook daartegen bestond een welgevonden bezwaar: men moest niet cijnsbaar worden. Wat bleef er dus over, om al deze bezwaren als met eenen tooverslag te doen verdwijnen? Op nieuw zamenspannen en zamenzweren! Daar- | |
[pagina 143]
| |
toe schenen Unionisten en Catholieken zich de hand te willen bieden, en de potter scheen bereidwillig, zich wederom op den voorgrond te laten plaatsen. Maar de eensgezindheid van vroegere dagen was geweken. De Geestelijken en Vrijmetselaren konden het niet te zamen vindenGa naar voetnoot(*); en de potter, nu de vriend der Geestelijken willende worden, stelde zich bij dezen, om wel te begrijpen redenen, te vergeefs op den voorgrond, zoo als latere pogingen, te Parijs in het werk gesteld, niet beter gelukten. Hoe liefelijk ook de potter den vogel lokte, de Geestelijkheid vertrouwde dezen vogelaar niet, en te regt, zoo als uit het volgende ook den minst doorzigtigen blijken kan.
(Het vervolg hierna.) |
|