water, niet achter den zin dezer uitdrukking is kunnen komen. De Schrijver wil, mijns inziens, eenvoudig zeggen, dat hij het er voor houdt, dat, wanneer de zaak goed aangevangen wordt, er genoeg specie om te dijken, en specie om de onkosten der bedijking te bestrijden, zal te vinden zijn. Ronde Goden zijn hier dus (zoo als men ook wel eens spreekt van klinkende Goden) niets meer of minder dan - geld.
P.
Zegwaart.
P.S. Zou het werkwoord plempen, in plaats van, zoo als de Heer van hasselt meent, te worden gebezigd in de beteekenis van dempen, digtmaken, niet eerder een synoniem zijn van ons eigenaardig plompen? Een geplempte dijk toch is zoodanig een, die door het gulle water heen gelegd of geplompt is.