pen eenig nut en vermaak rondom zich te verspreiden.’ Met betrekking tot het laatste merken wij aan, dat wij elken goeden wil tot bevordering van nut en vermaak gaarne toejuichen, maar dat men er dan toch eenigzins tegen opgewassen behoort te zijn. Dit zullen wij nu van vader hazelhoff niet geheel en al ontkennen, mits men in het oog houde, voor welk publiek hij schrijft en schrijven kan. Deze Mengelingen bestaan in eenvoudige rijmpjes, kleine verhaaltjes, zedekundige vertoogen, enz. en maken voor den zoogenoemden burgerman eene nuttige en niet onaangename leetuur uit. En zulk een werkje beslaat zijne plaats niet vergeefs, daar, bij den eindeloozen vloed van boeken en boekjes voor den wetenschappelijken en beschaafden stand, betrekkelijk zeer weinig voor die klasse van lezers geschreven wordt, waarvoor de meeste werkjes der Maatschappij: tot Nut van 't Algemeen, vele van welke ons echter nog altijd boven derzelver bevatting voorkomen, moeten dienen. Het onderhavige werkje is dan ook een doelmatig toevoegsel tot de Leesbibliotheken dier Maatschappij; en wij vinden geene reden, om den aankoop niet aan te bevelen van een geschrift, waardoor eenig geldelijk voordeel kan toekomen aan eenen braven huisvader, aan wien de bedoelde klasse van lezers reeds vóór vele jaren verpligting had, toen hij een der eersten was, die het zijne deed, om de zedelooze Almanakken van den gemeenen man van dien tijd te verdringen.
Behalve ouderpligt voor kinderpligt, bladz. 72, teekenen wij geene misstellingen aan; de 7, 45 en 48 der bijgeloovigheden enz. zijn niet onder de vooroordeelen te tellen, maar schijnen weerkundige opmerkingen te zijn, uit de handelwijs van vogelen ontleend.
De uitvoering is goed; maar voor dit boekje ware een kleiner formaat veel verkieslijker geweest. Minder papier zou ook voor die soort van lezers minder hebben gehinderd; en de prijs, die dan veel goedkooper had kunnen vallen, zou denkelijk het stoffelijke en zedelijke doel van den Schrijver nog meer hebben bevorderd. De geringe stand kan bij lange na zoo veel tot zulk een einde niet afzonderen.