Ph. Will. van Heusde, geschetst als Geschiedkundige en als Paedagoog tot de Godgeleerdheid, in twee Voorlezingen, door Herm. Joh. Royaards. Te Utrecht, bij Robert Natan. 1840. In gr. 8vo. XIV en 90 bl. f :-80.
Behalve het op den titel vermelde, bevat dit Gedenkschrift eenen belangrijken en aangenaam geschreven Brief des Auteurs, ten opschrifte hebbende: Aan den Vriend mijner jeugd, n.c. kist, welke schoone herinnering uit den Akademischen leeftijd Referent den Lezer, vooral de studerende jonge lieden, welmeenend verzoekt niet over te slaan, en die hij niet beter kenmerken kan, dan met de eigene woorden des Schrijvers, als ‘een openlijk monumentum amicitiae,’ als ‘een openlijk gedenkteeken onzer vriendschap, en onzer liefde voor den Ontslapenen.’
Het eerste stuk van dit Gedenkschrift is eene Voorlezing, gehouden in het Leesmuseum te Utrecht, den 14 November 1839, waarin van heusde geschetst wordt als Geschiedkundige en als Leeraar der Geschiedenis. Eerst wordt aangewezen, hoe hij, in den loop van drie tijdperken, die zijn Vriend in de ontwikkeling van deszelfs historischen geest onderscheidt, die Geschiedkundige geworden is, welken hij door zijne lessen en schriften in zich heeft doen kennen. Ref. wil hiervan verder geen dorre schets geven, maar liever allezins aanraden, dit stuk in zijnen aaneengeschakelden historischen zamenhang te lezen, als veelzins vruchtbaar tot kennis der bedoelde zaken, en tot hoogschatting der waarde des voortreffelijken Mans. - Daarna wordt het wezen van deszelfs onderwijs, als Leeraar der Geschiedenis, vooral in de volgende hoofdstrekken geschetst: 1. Het was bij hem waarlijk hooger onderwijs. 2. In zijne lessen verplaatste hij zich geheel in den geest der tijden, van welke hij sprak. 3. De Geschiedenis was