Dichtbloemen, bij de naburen geplukt. Door H. Tollens, Cz. Te Leeuwarden, bij G.T.N. Suringar. 1839. In gr. 8vo. XIV en 150 bl. f 3-60.
Een bundel met uitgelezene vertaalde dichtstukjes van de hand van tollens moet wel van eene gunstige ontvangst verzekerd zijn. Zeker is de smaak van het publiek ten aanzien van poëtische voortbrengselen in de laatste jaren veel veranderd. Er is een geheel andere geest in onze dichtstukken gekomen. De invloed van vreemde letterkunde op de onze is in dit opzigt verbazend groot geweest. De Engelsche literatuur heeft eenen zeer gunstigen, de Fransche hier en daar eenen zeer ongunstigen invloed gehad. Maar, ondanks die veranderingen in smaak en trant, zal tollens toch altijd iets eigenaardig nationaals behouden, dat bijval moet vinden. Hij zal in vele opzigten Volksdichter bij ons blijven, vooreerst en voornamelijk om de huiselijkheid en godsdienstigheid van vele zijner stukjes, en ten andere om de ongekunsteldheid en eenvoudigheid zijner taal en versificatie. Wanneer ook sommige zijner groote stukken, wier gebreken hij zelf niet heeft ontkend, vergeten zullen zijn, zullen vele zijner kleinere gedichten in den mond van talrijke bewonderaars blijven leven.
Wat vooral hem dikwijls kenmerkt, is zekere naïveteit, zoowel in woorden en uitdrukkingen, als in gedachten. Daarom is hij van al onze dichters zeker de gene, die met den gelukkigsten uitslag claudius kon overbrengen. Ook in den bundel, die hier voor ons ligt, zijn vele stukjes, waarin dat eenvoudige en ongekunstelde of dat echt naïve wordt gevonden, en deze zijn stellig de besten en de best gelukten. De toon van anderen stemt minder met dien van tollens zelven overeen. Lamartine of victor hugo zijn niet eenvoudig genoeg; of waar zij eenvoudig willen zijn, ziet men de gekunsteldheid te veel. Verscheidene van onze jonge Dichters mogten liever bij tollens ter school gaan, om van hem te leeren, wat ware eenvoudigheid van taal is,