Feestrede ter gedachtenisviering van het vijfentwintigjarig bestaan des Nederlandschen Bijbelgenootschaps; uitgesproken voor de Afdeeling Leiden, den 17 Oct. 1839, door A. Verwey, Bz., Medebestuurder der Leidsche Afdeeling. Te Leiden, bij S. en J. Luchtmans. 1839. In gr. 8vo. 62 bl. f :-70.
De lof, door anderen in dit Tijdschrift aan andere Feestredenen bij het vijfentwintigste verjaarfeest van het Nederlandsche Bijbelgenootschap gegeven, komt niet het minst ook aan deze toe. De Redenaar voor de Leidsche Afdeeling deed het hoog bestel van Gods Voorzienigheid eerbiedigen in de oprigting en het voortdurend bestaan des Genootschaps, waarover wij als menschen, als Nederlanders en als Christenen reden hebben ons te verblijden. Van de geschiedenis des Genootschaps wordt ter gepaste plaatse het noodige gezegd; aan opwekkingen en besturingen ontbreekt het niet; gebeden en gezangen vindt men medegedeeld; alles is in eenen hartelijken feesttoon gestemd, en eenige aanteekeningen besluiten het geheel, hetwelk ten