heerlijke mineraalwater eene aangename verfrissching. Vandaar gaat de weg veel steiler; daarna tot Wassenach, het smerigste misschien van alle smerige Duitsche dorpen, waar de gansche kracht van onzen eetlust noodig was, om ons vrede te doen hebben met den maaltijd, in het eenige, morsige logement der plaats besteld, terwijl wij onzen togt vervolgden naar de hoogst merkwaardige Laachersee. Doch 't is hier de plaats niet, om ons reisje te beschrijven. Wij keeren met eenen sprong tot den Heer engelen terug. Het andere gedeelte van zijnen togt, van Coblentz tot Mentz, heeft Rec. niet als ooggetuige kunnen beoordeelen; maar er zal wel geene reden zijn om des reizigers geloofwaardigheid te betwijfelen. Het togtje langs den Moezel bevestigt de uitlokkende berigten, door den Eerw. sprenger van eyk vóór eenigen tijd van die fraaije streken gegeven. Met het oordeel van engelen over den heerlijken Dom te Keulen kan Rec. beter instemmen, dan over die stad in het algemeen, die ons met hare naauwe, kromme straten en sombere huizen vrij wat minder beviel, dan het nette, luchtige Coblentz, of - maar daarvan spreekt de reiziger niet - het vrolijke en aan de netheid der Hollandsche steden naderbij komende Dusseldorp, waar Rec. met verwondering voor het eerst en laatst in zijn leven een' molen met zes wieken zag. Een vreemd gezigt!
De trant, waarin dit reisverhaal geschreven is, is uiterst onderhoudend; nu eene beschrijving, dan eene Legende, dan weder eene ontmoeting van den Schrijver - dit alles vormt een geheel, dat zich regt aangenaam laat lezen. Met moeite legt men het boek uit de handen, en kan den wensch niet onderdrukken, om den reisverteller meer dan in verbeelding, om hem in wezenlijkheid te volgen. Hun, die dat voornemen hebben, kunnen wij zeer aanbevelen, het boek mede te nemen als goede gids. De Heer engelen vergeet niet ligt iets merkwaardigs te bezoeken, en het oordeel, dat hij over het een en ander velt, is doorgaans juist. Kortom, het boek verdient onder de vele reisverhalen naar de in de laatste jaren zoo sterk bezochte Rijnstreken eene gunstige onderscheiding. Van de Engelschen, een, op weinige uitzonderingen na, hoogst onhoffelijk slag van reisgenooten, had de Schrijver even weinig genoegen als Rec. Vooral op de stoombooten, als het wat vol is, zijn zij de beleefdste niet. Maar elke natie heeft hare eigenheden. Allen maken het hunnen