Piemont, waar reeds vroeger de zoodanigen schijnen bestaan te hebben, die, even als zij, sommige in de Christelijke Kerk ingeslopene verkeerdheden en bijgeloovigheden verwierpen, en zich zoo na mogelijk aan de leer van jezus en de Apostelen zochten te houden; welker gezamenlijke afstammelingen nog heden ten dage aldaar gevestigd zijn. - Het zal dus wel niet letterlijk te nemen zijn, wat de Vertaler van het bovenstaande werk in het Voorberigt zegt, dat ‘de oorsprong der Waldenzen tot de allereerste tijden van het Christendom opklimt;’ dat ‘de aanhangers en volgelingen, die de Apostelen allerwegen maakten, in de Geschiedenis voor Apostelbroeders en opvolgers der Apostelen bekend zijn;’ en dat ‘men dezen Apostelbroederen later den naam van Waldenzen gegeven heeft naar eenen hunner Leeraren petrus waldus.’ Immers de naam van Apostelbroeders is niet vóór de 12de of 13de Eeuw bekend, en was misschien die van een' zijtak der Waldenzen, of althans hun aanverwant in gevoelens, en er is geen blijk, dat petrus waldus aan het hoofd van dezelve gestaan heeft.
Uit den titel nu van bovenstaand werk zou men verwachten, dat men daar de geschiedenis, hoewel naar de mode van den tijd in een romantisch kleed gestoken, vinden zou van dat gedeelte der Waldenzen, dat naar Boheme gevlugt is, en aldaar in de gebeurtenissen van onrustige tijden heeft moeten deelen. Doch, het boek lezende, ziet men, dat de titel te onbepaald is, en dat het slechts de lotgevallen behelst van ééne zulke Waldenzer familie, borzeck genoemd, die, omstreeks de helft der 15de Eeuw, als aldaar gevestigd voorgesteld wordt; welke geschiedenis echter met vele episoden doormengd, en hierdoor wel eens wat overladen is. De heldin des verhaals schijnt eindelijk te zijn (hoewel zij er eigenlijk geen groote rol in speelt) de dochter dezes huizes, elisabeth, (op het titelvignet vertoond) die, na verschillende inwikkelingen der gebeurtenissen, gelukkig gehuwd raakt met zekeren ulrich von brandeis, die eerst, daar hij, door valsche berigten bedrogen, haar dood waande, met eene op hem verliefde Gravin cornelia smirziski getrouwd was geweest, doch welke naderhand, ten gevolge der slechte praktijken van zijnen halfbroeder en heimelijken medeminnaar benno, door middel van vergift omgekomen was.
Het ontbreekt dus dezer verdichte geschiedenis niet aan romantische stof, ja zij is er overvol van: zij is echter in goe-