Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1840
(1840)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 382]
| |
Dichtwerken van Mr. H. van Alphen; volledig verzameld en met een Levensberigt van den Dichter verrijkt door Mr. J.I.D. Nepveu. III Deelen. Te Utrecht, bij J.G. van Terveen en Zoon. 1838 en 1839. In Post 8vo. CXLVI en 1085 bl. Bij inteek. f 4-85 en buiten inteek. f 5-70.
| |
[pagina 383]
| |
tot een kritisch onderzoek, of de Verzamelaar al dan niet beter zou gedaan hebben door sommige stukjes achterwege te laten, gelijk eenigen gemeend hebben; nu hem zulks niet heeft goedgedacht, zal niemand het zich beklagen, alles, en wel onverminkt, alleen met verandering in de spelling, (naar die van den Hoogleeraar siegenbeek, als de meest algemeen gevolgde) tot eenen zoo matig berekenden prijs te bezitten. Daar overigens dit werk reeds in zoo vele handen is, en het niet vroeg ontvangen der beide laatste Deelen ons buiten staat stelde tot vroegere aankondiging, zullen wij kunnen volstaan met het uiten van den wensch, dat het aangekocht worde door diegenen, welke het nog niet bezitten. Van zoodanige Verzamelingen moet men, om er regt genot van te hebben, eigenaar zijn; het is er niet mede als met een' Roman, van welken men doorgaans verzadigd is, na dien in weinige dagen te hebben doorgelezen. En welk maar eenigzins gegoed Nederlander zou tegen eene zoo geringe uitgave opzien, daar hij gedurig meer, ook soms aan boeken, uitgeeft voor hetgene geest en hart zoo weinig voldoening schenkt? Een keurig Portret, naar eene oorspronkelijke schilderij gevolgd, en door den smaakvollen j.b. tetar van elver op staal gegraveerd, versiert, tegenover een fac simile van van alphen, in het IIIde Deel, dit werk. De Uitgevers van het tweede der in het hoofd dezer aankondiging genoemde boeken hebben wèl gedaan door te voldoen aan het verlangen van velen, dat zij de Voorlezingen van den beroemden Hoogleeraar clarisse, over van alphen als Dichter en Kinderdichter, eerst in de Fakkel van 1831 en 1832 opgenomen, daarna, in 1836, afzonderlijk in gr. 8vo. door hen uitgegeven, in hetzelfde formaat als de volledige uitgave, door Mr. nepveu bezorgd, het licht zouden doen zien; deze Voorlezingen maken daarop een waardig Aanhangsel uit, en zullen gewis door alle bezitters van het genoemde grootere werk aangekocht zijn of worden. Clarisse toonde ook hier, gelijk zoo dikwijls, hoe hij den verbazenden schat zijner kennis ook voor het grootere publiek dienstbaar weet te maken. Dan, Ref. mag in geene wijdloopige beoordeeling treden, daar hij slechts eene nieuwe uitgave, in kleiner formaat, van een reeds in dit Tijdschrift gunstig beoordeeld werkje, aankondigt.Ga naar voetnoot(*) | |
[pagina 384]
| |
Tusschen de Uitgevers der volledige uitgave en die der Voorlezingen blijkt eenig geschil ontstaan te zijn, bij de onderhandeling, om twee vroeger onuitgegevene Kinderversjes van van alphen uit de laatste in de eerste te mogen opnemen. Wij zien uit de Voorrede van het Aanhangsel, dat de Heer nepveu, die eerst voor zijne Uitgevers nog al sterk partij had getrokken, erkend heeft, dat hij zulks minder onbepaald gedaan zou hebben, ware hij naauwkeurig met alle bijzonderheden der onderhandeling bekend geweest. Twee firma's, welke beide haren stand tot eere strekken, die beide tot verspreiding der liefdevolle gevoelens van eenen van alphen loffelijk helpen medewerken, kunnen dan ook om eene betrekkelijke kleinigheid niet lang kibbelen. Mogt de bestendig goede geest onzer Natie eens een' herdruk van beide boeken noodig maken, dan zal alles, wat tot dit spiegelgevecht betrekking heeft, gevoegelijk uitgeligt kunnen worden. |
|