of meer uitgebreide verhandelingen of beschrijvingen bevat. Hieronder zijn er 6 uit het Hoogduitsch, 13 uit het Fransch en 66 uit het Engelsch vertaald, en er zijn dus slechts 10 stukken, die in het Nederlandsch gedacht en geschreven zijn. Het komt ons voor, dat de waarde van een Magazijn van Bouwkunde, dat den naam van Nederlandsch draagt, voornamelijk gegrond moet zijn op hetgeen Nederland heeft voortgebragt, en hadden wij meerdere stukken gevonden, zoo als die van de Heeren reijers, tetar van elven, vink tollenaar en zeelanders, dan zouden wij der redactie onzen openlijken dank toebrengen; maar 85 vreemde vertalingen, die daarbij niet allen juist gekozen en nog minder allen goed vertaald zijn, tegen 10 oorspronkelijk Nederlandsche stukken, dit kwam ons, bij het doorloopen van het eerste deel, voor een Nederlandsch Magazijn voor de Bouwkunde, wat schraal voor.
Het voorberigt, achter het laatste stuk van het eerste deel geplaatst, mogt ons echter voor het tweede deel iets meer doen verwachten. De redactie zegt daarin, dat vele bezwaren uit den weg geruimd zijn; dat er een aanzienlijke voorraad van bijdragen voorhanden is, enz. enz.
Wij ontvingen dus met belangstelling de twee eerste stukken van het tweede deel, en wat vonden wij in dezelve? 1. Eene vertaling uit het Hoogduitsch, behelzende een onderrigt voor jonge bouwkunstenaars bij het reizen door Italië. 2. Eene verhandeling over waterzuivering, uit het Fransch vertaald. 3. Eene verklaring van het Stoomwerktuig; en eindelijk vier kleine artikels, waarvan de drie laatste slechts als bladvulling mogen aangemerkt worden.
Over de waarde van de twee eerste stukken, om in een Nederlandsch bouwkunstig Magazijn opgenomen te worden, zullen wij ons niet uitlaten; doch de slordigheid der vertaling, vooral van het artikel over de waterzuivering, loopt te veel in het oog, om daarover te zwijgen. Wij mogen daaruit besluiten, dat de vertaler of de vertalers geene de minste kennis der zaak hebben, zoo zelfs, dat men onder het vertalen niet eens opgemerkt heeft, dat fig. 16, 17, 18 en 19, die tusschen den tekst in gedrukt zijn, niet behooren tot de verhandeling over de waterzuivering, maar tot eene verhandeling over den boog van brunel! Wij vragen, of zulke lompheden aan de redactie van een Nederlandsch bouwkunstig Magazijn te vergeven zijn?
Het derde hierboven opgenoemde artikel is eene Nederland-