gulle en onbezorgde vrolijkheid te doen geboren worden, die iedere bijeenkomst van beschaafde, bij elkander voegende jongelui behoorde te bezielen,
Wenschelijk is het dus, dat men ook in dit opzigt, gelijk wel in meer andere, tot het oude terugkeere, en elke poging, om daartoe mede te werken, verdient goedkeuring. Het denkbeeld van den Heer immerzeel, om eenen bundel gedichten uit te geven, bijzonder voor de declamatie, is daarom ook gelukkig, en kan, wanneer het goed ten uitvoer wordt gebragt, inderdaad dienstbaar zijn om dat doel te bevorderen. Velen toch, die niet ongenegen zouden zijn, om hun geheugen met stukken uit onze Dichters te verrijken, worden afgeschrikt door de moeijelijkheid, om eene goede keuze te doen, en zullen veel eerder besluiten, om iets van buiten te leeren, wanneer die keuze als voor hen is gedaan. Het boekje, dat Rec. thans aankondigt, en waarvan behalve dezen druk nog eene andere minder kostbare bestaat, is eene proeve, om in de bestaande behoefte te dezen opzigte te voorzien. Het is ons hier dus niet te doen, om de onderscheidene dichterlijke waarde der hier geleverde stukken te onderzoeken, maar enkel te zeggen, in hoe verre zij, naar het oordeel van Rec., tot het doel, de declamatie, geschikt zijn.
Rec. kan niet ontkennen, dat hij zich in dit opzigt nog als eens teleurgesteld vond. Vele van de hier geleverde stukken, hoe verdienstelijk zij ook zijn mogen, komen hem voor, juist voor declamatie minder geschiktheid te bezitten. Er zijn verscheidene lieve stukjes onder, die zich met genoegen laten lezen, maar die men niet bij voorkeur tot reciteren zou uitkiezen. Inzonderheid is dit het geval met des verzamelaars eigene stukken, waaronder er wel gevonden worden, die zeer gepast zijn, maar toch ook vele, die te breedsprakig, te uitvoerig, te redenerend zijn, om zich bijzonder voor de declamatie te leenen. Over het algemeen is de keuze te beperkt geweest, en bepaalt zich bijna geheel tot stukken, die vroeger in den Muzen-Almanak eene plaats hebben gevonden en thans daaruit herdrukt zijn. Het heeft nu wat veel van eene boekverkoopers speculatie. Rec. kan zich ook niet begrijpen, dat de Heer immerzeel, bij zijne betrekking tot verschillende Dichters en Uitgevers, zoo hij dat beproefd had, geene toestemming had kunnen verwerven, om ook van elders over te nemen. Had hij dit gedaan, hij zou een zeer ver-