Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1840
(1840)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 341]
| |
In eene Voorrede doet de Hoogleeraar hofstede de groot ons den rouw der Hoogeschool van Groningen kennen over het verlies van zulk eenen verdienstelijken kweekeling, als wijlen de jeugdige Schrijver dezer beide Verhandelingen was. De uitgave van dit boekje moet dan ook als eene hulde aan zijne nagedachtenis worden beschouwd. Trouwens in dit eigen werkje volgt daarop eene Lijkrede door Mr. j. de wal, getiteld: Ter gedachtenis van e. roelants, vervangen door eenige woorden bij deszelfs overlijden, door Mr. b.h. lulofs in de Groningsche Courant van Maart 1837 geplaatst, en eindelijk besloten door een hartelijk treurdicht van Prof. de greuve. Gelukkig de jongeling, die bij zijne onderscheidene Professoren in zulk eene hoogachting stond! - Na al dit voorwerk treft men het werk des ontslapenen zelven aan, vooreerst: Proeve van onderzoek naar de voorvaderlijke Godsdienst hier te Lande vóór de invoering van het Christendom, hare overblijfselen en verwantschap met de Mythologie van Grieken, Romeinen, Germaansche en Noordsche volken. Ten tweede: Geschiedenis van de kerkelijke scheuring in het Bisdom Utrecht, (1423-1457) waarbij tevens wordt aangetoond derzelver invloed, zoo op de Kerk- en Priesterregering in België, als op de voorbereiding der Hervorming in ons Vaderland. De eerste Verhandeling behelst wel zeer veel, dat ook uit andere werken tegenwoordig zeer bekend is; maar de Auteur gaat toch zijnen eigenen weg, en durft, op even vrijmoedige als bescheidene wijze, hier en daar geachte Schrijvers tegenspreken; terwijl zijne eigene opvattingen, hetzij men die overal aanneme, hetzij men nu en dan een tegenovergesteld gevoelen verkieze, ten minste steeds zeer veel voor zich hebben, en wel verdienen in aanmerking te worden genomen. Belangrijker schijnt ons echter de tweede Verhandeling. Hier vooral treft ons de duidelijke en welgestaafde uiteenzetting der gronden, en men gevoelt het, hoe veel die kerkelijke scheuring tot verzwakking der Priestermagt en tot voorbereiding der Kerkhervorming hier te lande heeft medegewerkt. Wij zeggen hier te lande, en verstaan daar ons Vaderland door: want de werking op het tegenwoordig zoogenaamde België schijnt ons slechts zijdelings, en gelijkstaande met die op andere naburige landstreken. Regtstreeks was die scheuring, en tot ondermijning van het Priestergezag, en tot voorbereiding der Hervorming, slechts van krachtdadigen invloed op al wat kerkelijk onder den Bisschop | |
[pagina 342]
| |
van Utrecht behoorde. Martinus V, op bl. 180, reg. 5 van ond., zal wel eene drukfout voor felix V zijn. De aanhalingen van onderscheidene Schrijvers hadden wij, in beide Verhandelingen, liever als noten aan den voet der bladzijden gezien, dan telkens tusschen haakjes midden in den tekst, hetgeen de lezing wel eens onaangenaam afbreekt. Van harte wenschen wij aan dit verdienstelijk werkje, waarop reeds vrij talrijk is ingeteekend, een ruim debiet. |
|