over de Plantdieren of negende dierklasse, en eindelijk over de Weekdieren of achtste dierklasse. Te bejammeren blijft het, dat er niet alleen vele drukfouten, in de kunstbenamingen vooral, zijn overgebleven, gelijk bl. 296 Iniperus voor Juniperus, en bl. 302 audrogynia voor androgynia, maar inzonderheid, dat geheel de vertaling zoo stroef is uitgevallen, en zulk een Germaansch karakter in woordenkeus en bouw der volzinnen heeft, dat men soms moeijelijk de meening verstaan kan, en allenthalve den lof van zuiveren en gemakkelijken Nederlandschen stijl ook weder aan deze Aflevering van dit anders der vertolking overwaardige werk ontzeggen moet.
Van de aardrijkskundige schriften van den werkzamen, belezenen en zijne eigene onnaauwkeurigheden zelf gedurig verbeterenden van wijk zullen wij slechts kortelijk melden, dat het Supplement op 's mans Algemeen Aardrijkskundig Woordenboek voortgaat met alle gapingen in het oorspronkelijke werk naauwkeurig aan te vullen, en dat men, bij het onderzoek van het Aardrijkskundig Schoolboek voor de Jeugd, zich verwonderen moet over zoo veel onderrigt, in zoo kort bestek zoo duidelijk voorgedragen. Uitmuntender schoolboekje over de Aardrijkskunde zal er nog wel niet bestaan. Het zij dus den Schoolonderwijzers ernstig aanbevolen; terwijl het geene herinnering behoeft, dat men de aanduiding van het aantal bewoners van gewesten en steden niet als altijd volkomen juist kan aanmerken, te meer, daar ook hierin gedurige afwisseling plaats grijpt, en de Auteur onmogelijk al die getallen overeenkomstig eene op gelijken tijd volbragte volkstelling kon opgeven. Hierin houde men zich dus aan het dus of omtrent. Trouwens, hetgeen heden waar is, moet op een volgend jaar onjuist wezen. In het algemeen is echter de opgaaf toereikend, om de betrekkelijke sterkte der bevolkingen van onderscheidene landen en plaatsen te leeren kennen, al is er reeds verschil ontstaan sedert den druk van dit boekje tot heden.