u, voor dien wansmaak, gij, die tot kanselredenaars geroepen wordt! Vergeet het niet, dat ernst en bezadigdheid zich altijd aan levendigheid van voordragt moeten paren, en dat gij, gelijk gij u in uwen stijl voor alles moet wachten, wat naar zoogenoemde coups de théatre zweemt en op het effect meer, dan op de waarheid berust, zoo ook daarbij alles moet vermijden, wat tooneelmatig is: non comoedum esse, ced oratorem volo, zegt quinctilianus teregt, en indien dit van iemand geldt, het geldt van den kanselredenaar.
Nadat de Redenaar heeft aangetoond, welk een groot verschil, ten aanzien van de voordragt, tijd, plaats en gelegenheid kunnen en behooren te maken, en heeft doen gevoelen, van hoeveel belang, ook voor de uiterlijke welsprekendheid, de bekende spreuk is: Pectus est, quod disertos facit, gaat hij voort, om aan te wijzen, dat de eigenschappen eener goede rede, zuiverheid, duidelijkheid en sierlijkheid, evenzeer vereischten zijn van iedere goede voordragt. Bij het behandelen der beide eerste punten berispt de Hoogleeraar met regt het provincialisme, dat zoo vele redenaars zich niet afwennen, en het te rad spreken, wat zoo velen jeugdige sprekers eigen is. Allen schoolmeesters (helaas, zoo dikwijls bedervers onzer schoone moederspraak!) mogen wij de volgende woorden ter behartiging aanbevelen: wij geven den zin daarom in het Hollandsch: Gelooft niet, dat men zijnen hoorders iedere letter als moet toerekenen en toetellen! Er is geen onaangenamer, geen gemaakter wijze van uitspraak, en waardoor meer alle bevalligheid en liefelijkheid wordt weggenomen, dan zulk eene, waarbij iedere letter wordt uitgesproken [men denke aan menschen, wenschen, gelijk men dat op de scholen zoo dikwijls hoort], of waarbij ook letters als van elkander worden gescheiden, die tot éénen klank behooren zamen te smelten, gelijk b.v. ng, nk en andere [men hoore b.v. krin-gen enz.] Tot de sierlijkheid, die evenzeer in voordragt als in stijl wordt gevorderd, rekent de Redenaar verscheidenheid of afwisseling, maar die met gelijkmatigheid behoort gepaard te gaan, en aangenaamheid en gepastheid. Daaruit vloeit ook
voort,