Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1840
(1840)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijKaspar Hauser, of de ware ontdekking der tot dus verre onbekende geheimen omtrent Hauser, enz. Door W.C. Gr. V.A. IIde Stuk. Uit het Hoogduitsch, naar de tweede en vermeerderde uitgaaf. Te Kampen, bij K. van Hulst. 1839. In gr. 8vo. 141 bl. f 1-50.Als men den ellenlangen, door ons verkorten titel van dit stukje wil gelooven, dan blijft voor den lezer van het geschrift niets duisters over in het lot van den ongelukkigen jongeling, dien zijn grafschrift het raadsel noemt van zijnen tijd. Zijne askomst, de oorzaak en duur zijner onmenschelijke opsluiting zal men vernemen. Den man leeren kennen, die hauser als kind ontving en zoovele jaren een dieren- of plantenleven deed leiden. Ontwaren, dat die zelfde man, na vergeefsche poging, ten tweedenmale den moord wezenlijk volvoerde. En boven dat alles zal men dan nog eenige bijzonderheden hooren, aangaande de in vervolg van tijd door hauser's vijanden gebezigde listen tot de volvoering der misdaad; en eindelijk, wat de Schrijfster, eene Gr[avin?] aanleiding heeft gegeven tot aangift bij het geregt en tot bekendmaking der geheimen door dit boek. Omdat echter de inhoud aan alle die fraaije woorden bitter weinig beantwoordt; omdat bovendien het werkje krielt van de ergerlijkste Germanismen, en omdat wij bij de aankondiging van het eerste stukjeGa naar voetnoot(*) reeds het noodige van dit vlugschrift gezegd hebben, zouden wij het onderhavige slechts met een woord hebben aangekondigd, indien wij ons niet verpligt rekenden, den koopers van het eerste stukje te waarschuwen, dat zij niet, door het nemen van het vervolg, voor bijna de helft tweemaal hetzelfde betalen. Immers nagenoeg 60 van de 141 bladzijden zijn eene letterlijke herhaling van het eerste stuk, louter nageschreven, met alle Germanismen, verkeerde uitdrukkingen, en wat dies meer zij. Wij begrijpen niet, hoe het mogelijk zij, dat | |
[pagina 266]
| |
Vertaler en Uitgever hun publiek zoo erg in de kleêren durven steken, maar meenen te moeten waarschuwen tegen de speculatie, om tweemaal hetzelfde te drukken en te laten betalen. Het zij ons vergund, den schijn eener valsche aantijging te ontgaan, door eenvoudige opgaaf: De 66 eerste bladzijden van het eerste stuk zijn niet herhaald. Bladz. 67 van de woorden: Dat kaspar hauser's moeder, tot bladz. 73: uitkomst had kunnen geven, vindt men woordelijk terug in het tweede stuk, bladz. 6-13. Nu volgt eenige regelen verschil; waarna kaspar hauser kwam tot vervuld worden, I, bladz. 74-76, overeenkomt met II, bladz. 13-15. Nu komt weder eenig verschil en verder overeenkomst van de regering tot noch er kennis van nemen; I, bladz. 76, en II, bladz. 16. Nu heeft II eenige uitbreiding, met dien verstande echter, dat in dit gedeelte wat I heeft ook in II gevonden wordt. Waar dit slechts op enkele volzinnen of halve bladzijden betrekking heeft, zullen wij het niet met den vinger aanwijzen. Met het begin van 1832 tot lid der menschelijke maatschappij kon zijn is woordelijk I, bladz. 78-80, en II, bladz. 20-22. En wederom na weinige regelen: De Heer Luitenant hickel tot de twee versregels; I, bladz. 80-86, en II, bladz. 22-29. En zoo gaat het voort. Kortheidshalve duiden wij van het vervolg de uitvoerigste plaatsen slechts aan: I, bladz. 87-89, en II, bladz. 52-54. - I, bladz. 89-91, en II, bladz. 77, 80-82. - I, bladz. 99-111, en II, bladz. 54-65. - I, bladz. 91-99, en II, bladz. 68-76. - I, bladz. 111-117, en II, bladz. 82-89. - I, bladz. 125-128, en II, bladz. 96-99. - I, bladz. 128-132, en II, bladz. 89-93. Heeft de lezer genoeg? En dan nog leest men in het voorberigt: ‘Eenige geëerde lezers hebben te kennen gegeven, dat er in het eerste deel van dit werk veel herhaald werd, hetgeen reeds in eenige, vroeger uitgegeven, schriften over kaspar hauser geboekt was.’ Dat heet ik uitschrijven! |
|