Waarheid en Droomen, door Jonathan. Te Haarlem, bij de Erven F. Bohn. In gr. 8vo. 260 bl. f 2-90.
Van een boek, zoo als het voor ons liggende, is eene eigenlijke beoordeeling moeijelijk. Het is zoo subjectief, dat eene beoordeeling ook alleen subjectief wezen kan. Veel vernuft en talent, hier en daar een schoone en altijd een levendige en eigenaardige stijl, kan men den Schrijver niet ontzeggen. Maar over inhoud en strekking van het boek durven wij bijkans geene uitspraak doen.
Ziehier de opschriften der opstellen: de Haarlemsche Courant; het Album; de Huisklok; Muzijk; Ruiten Troef; het Schapp; St. Nicolaas; het Legaat; de Stamboom; het Portret; de Bibliotheek; Schrijffouten. Uit deze opgave kan men echter den inhoud niet opmaken. Het zijn luimige, doch meermalen ernstige opstellen, invallende gedachten, waarin een melancholische, gevoelige toon de heerschende is.
Bij alle onmiskenbare verdiensten van dit boek heeft het echter eene fout, die bijkans altijd het gevolg van dezen schrijftrant is, die elken humorist ex professo, den besten niet uitgezonderd, aankleeft, maar die hier zeer sterk in het oog loopt; het is de zucht, namelijk, om effect te maken; vandaar overdrijving en valsche schoonheden. Men zie b.v. het opstel, 't geen het Schaap tot opschrift draagt, of Ruiten Troef, 't geen onmiddellijk voorafgaat.
Maar, mogt men om dit en andere gebreken al somtijds het hoofd schudden, de verontschuldiging voor de uitgave, aan het slot van het opstel de Bibliotheek door den Schrijver