Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1840
(1840)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAanwijzing der oude en nieuwere Dichters door Mr. W. Bilderdijk en Vrouwe K.W. Bilderdijk overgebragt of nagevolgd, met Aanteekeningen en eene Voorlezing over de voortreffelijkheid van Bilderdijk in het navolgen en overbrengen der oude Dichters, bijzonder van Horatius, door Mr. J. Pan. Te Amsterdam, bij ten Brink en de Vries. 1839. In gr. 8vo. XIV en 198 bl. f 2-60.Zelden is er na den dood van een' geleerde of dichter, meer werk gemaakt, om uit zijne nagelatene schriften het belangrijke op te zamelen, dan zulks na den dood van den beroemden bilderdijk is geschied. Daardoor zijn de vereerders en bezitters van 's Mans dicht-, taal- en geschiedkundige werken met vele nalezingen, brieven en grootere of kleinere dichtstukken, nu en dan elders opgenomen, bekend geworden, die den onwaardeerbaren schat, in bilderdijk's dichtwerken voorhanden, aanmerkelijk vermeerderd en in waarde hebben doen rijzen. Geen wonder dus; dat eene chronologische lijst zijner bundels (van den Heer glinderman, nu vrij wat aanvullingen behoevende) het licht zag; dat men, in het belang van taal- en letterkunde, eene alphabetische lijst van woorden en spreekwijzen taalkundig opgehelderd | |
[pagina 257]
| |
in de werken van bilderdijk het publiek aanboodGa naar voetnoot(*), een zoo belangrijk toevoegsel op de taalkundige schriften des beroemden Mans, als welke, gelijk de verdienstelijke vervaardiger, de Heer a. de jager, zegt, door hunne talrijkheid en afgebrokenheid, meer dan veel andere, de dienst van registers en dergelijke hulpmiddelen vereischen. Maar als een zeer gelukkig denkbeeld bovenal is ons de uitvoering van de zoo zeer moeijelijke taak des Heeren pan voorgekomen, om deze aanwijzing der oude en nieuwere Dichters, door bilderdijk en zijne Gade, overgebragt of nagevolgd, met aanteekeningen in 't licht te geven. Men heeft het werk slechts in te zien, om zich van de waarheid te overtuigen, welke groote zwarigheden aan deze taak verbonden zijn geweest, en hoeveel tijd er door den verzamelaar is moeten besteed worden, om het groot getal werken (nu bijna 200 deelen uitmakende) als te doorwandelen. ‘Die weg,’ zegt de Schrijver, ‘was niet overal even effen en gebaand, daar bilderdijk zulk een uitgebreid veld der onde en nieuwere letterkunde in zijne navolgingen heeft doorloopen, en dikwijls uit minder bekende en minder toegankelijke bronnen heeft geput.’ Hoe dit zij, de Heer pan heeft in de opsporing geene moeite ontzien, en, zeer wel wetende, dat het werk voor aanvulling en verbetering vatbaar is, zal, zoo als hij zelf zegt, de aanwijzing van een en ander, wat aan zijne nasporing mogt ontsnapt zijn, hem, (en alle vereerders van bilderdijk) ook in het belang onzer Letterkunde, zeer aangenaam zijn. Wij treffen hier voor het eigenlijke werk vooreerst aan, een Register der oudere en nieuwere Dichters, door bilderdijk en zyne Echtgenoote overgebragt en nagevolgd; vervolgens eene opgave der oude en nieuwere Dichters, door beide overgebragt en nagevolgd, naar de volgorde der werken; terwijl hoogstbelangrijke en lezenswaardige aanteekeningen het geheel besluiten. De aanteekeningen zijn vooral daarom belangrijk, daar zij enkele min bekende Dichters nader doen kennen, en tevens dienen, om andere navolgingen van hetzelfde oorspronkelijke op te geven. Dit is voornamelijk het geval met sommige Engelsche of Schotsche Romancen en Balladen, vooral die, welke zich alleen in de verzameling van | |
[pagina 258]
| |
thomas percy, Reliques of ancient English Poetry, bevonden, waarvan de tekst, soms met verklaring van de Schotsche woorden, wordt opgegeven; terwijl deze aanteekeningen al verder niet weinig aanwijzing geven, om bekend te worden met het aantal keurige vignetten, door bilderdijk geinventeerd en geëtst, welke zijne werken versieren, en hem als een vernuftig en geestig teekenaar kennen doen. Niet slechts heeft de Heer pan in het Register melding gemaakt van de grootere volledige vertalingen of overzettingen, in bilderdijk's werken en in die van zijne Gade voorhanden, maar zelfs de kleinste, op zichzelve staande overgebragte stukken opgegeven; zelfs die, waar eene enkele Strophe uit de oude of latere Dichters bilderdijk aanleiding gegeven heeft, óf tot de zamenstelling van een geheel dichtstuk, óf waar de aanhef van een of ander gedicht hem de stof tot eene verre navolging of uitbreiding aan de hand gaf en zijne dichtluim opwekte. Bij de verbazende moeite, waarvoor de bezitters van bilderdijk's werken den Heere pan niet genoeg kunnen danken, en bij den stempel van naauwkeurigheid en juistheid, dien de bearbeiding van dit werk draagt, kan Ref. niet anders dan een algemeen verslag van dezen hoogstnuttigen en belangrijken arbeid geven; te meer, daar het zoeken naar feilen eene even zoo uitgestrekte wandeling door de werken van den Dichter en zijne Gade zoude vereischen, als de Heer pan heeft afgelegd. Kleine aanvullingen zijn hem reeds door den Heer de jager in den Konst- en Letterbode, No. 48 van 1839, medegedeeld, waarop, zoo wij meenen, de Heer pan bereids, met eenige aanmerkingen op sommige, verpligtend heeft geantwoord; en wij gelooven, dat eerstgenoemde, die reeds zulk eene naauwkeurige wandeling door bilderdijk's werken gedaan heeft, deze nasporingen met weinig moeijelijkheid zal kunnen doen. Genoeg is het, dat alle aanwijzingen, van wien ook, den Heere pan welkom zullen zijn. Eene volledigheid zonder één' enkelen misslag, kan en mag men in een werk van dien aard niet verwachten. Ref. bewondert het onderzoek van den Heer pan, dat zeker het resultaat van een' veeljarigen arbeid moet zijn. Bij het doorbladeren van de Registers, en stilstaande bij de stukken in de Avondschemering door bilderdijk vertaald of nagevolgd, kwam Ref., het stukje de Prediker naar het Hoog- | |
[pagina 259]
| |
duitsch van grijf aantreffende, onder de aandacht, of ook niet het dichtjuweeltje, Bloeimaand getiteld, en in de nieuwe Vermaking bl. 201 te vinden, dat zeker zoo veel schoons in zes regeltjes bevat als menige lentezang in honderden van alexandrijnen kan opleveren, tevens uit genoemden Dichter genomen is. Het komt Ref. voor, dat bilderdijk die zelf zijne navolgingen onder verschillende benamingen, als overbrengen, navolgen, nazingen, naschaduwen, naspringen, enz. aanduidt, in het genoemde stukje den Duitscher andreas gryphius, om ons van deze uitdrukking te bedienen, mede nagesprongen heeft. Men oordeele:
gryphius: An den Mai.
Dieser Monat ist ein Kuss, dien der Himmel giebt der Erde,
Dass sie jetzo seine Braut, künftig aber Mutter werde.
bilderdijk: Bloeimaand.
Meymaands zoete luchtverwarming,
Met den zegen
In den regen
Uitgestort,
Is een Hemelsche Echtomarming,
Waardoor 't Aardrijk moeder wordt.
Hoe het zij, oorspronkelijk of nagezongen, het is en blijft een juweeltje, en de aanwijzing strekke den Heere pan ten bewijze van de oplettendheid, waarmede Ref., zoo veel de tijd dit toeliet, zijnen arbeid heeft doorgeloopen. Hoogsterkentelijk moeten (dit is de slotsom onzer beschouwing) de hoogschatters van bilderdijk en de bezitters zijner werken den Heere pan zijn voor het belangrijke stuk, dat hij, niet alleen om het gemak der lezers van 's Mans werken te bevorderen, maar ook om jeugdige beoefenaren der oude en nieuwere Letterkunde nuttig te zijn, en die uit de aanteekeningen veel voor de studie der oude Dichters kunnen opzamelen, heeft in 't licht gegeven; terwijl allen, die bilderdijk in zijne voortreffelijkheid in het navolgen der oude Dichters, bijzonder van horatius, willen leeren kennen, dat uit de schoone voorlezing zullen kunnen doen, waarmede pan zijn werk opent, en die zoowel van zijne hooge vereering van bilderdijk, als van zijne smaakvolle en grondige bekendheid met de klassische Letterkunde ge- | |
[pagina 260]
| |
tuigt. De stijl der voorlezing is levendig en bevallig, en mag als vrij wat meer dan eene luchtige schets, zoo als de steller ze nederig noemt, beschouwd worden. Over het onderwerp dier voorlezing hoopt hij nog nader iets te bewerken. Wij wenschen met hem, dat God hem leven en gezondheid spare, en wij onze Letterkunde met zijne beschouwingen hierover mogen verrijkt zien. De uitvoering van het werk is verdienstelijk; de vorm der registers goed gekozen; duidelijkheid in de aanwijzingen zet er het zegel op. Het boek, onmisbaar voor de bezitters van bilderdijk's werken, belangrijk voor de beoefenaars der oude Dichters, vinde dan ook vele koopers! |
|